dinsdag 20 mei 2014

Het mysterie van Paaseiland.


Het zal altijd een mysterie blijven er is namelijk niemand meer die de geschiedenis kan door vertellen of de geschriften van de houten borden kan vertalen. Deze verre bestemming blijft voor ons z’n aantrekkingskracht houden, ondanks dat we van foto’s, documentaires en reisgidsen wel een beetje weten hoe het eruit ziet. Er zelfs naar toe varen is van een hele andere orde.
Net als de Nederlander Jacob Roggeveen in 1722 zetten wij op eerste paasdag voet aan wal van dit toch wel bijzondere eiland. De Pinta was al een dagje eerder in Caleta Hotu Iti aangekomen en samen met hen trotseren we met onze bijboten de hoge deining en surfen op het goede moment het mini haventje in. We vinden van ons zelf dat we dit wel aardig gedaan hebben, niet wetende dat in komende dagen de golven nog veel hoger worden. Veel te hoog om veilig aan land te gaan.

We zagen ze al van verre, de Moai’s, wat een ander woord is voor Beeld. Hier op de wal staat de Ahu Tongariki, een indrukwekkend platform met vijftien stenen mannen, die allemaal met de rug naar de oceaan staan. De platforms of Ahu’s dienden vroeger als sociaal- en religieus centrum waar ceremonies plaatsvonden. Pas later werden er beelden opgezet. In 1722 stonden de beelden nog rechtop, daarna zijn de meeste vernield of omgegooid. Op het eiland heerste een stammenoorlog en met meer dan 15.000 inwoners was het eiland overbevolkt. Tevens heerste er een wedloop wie de meeste en grootste Moai’s kon plaatsen. Nu zijn er nog meer dan 800 van dit soort beelden en er was nogal wat mankracht en materiaal nodig om dit allemaal te realiseren. Het eiland werd dan ook leeggeroofd. Bomen en struiken verdwenen, maar ook alles wat eetbaar was. Voorheen had Paaseiland de vogelrijkste kliffen van de gehele Pacific, nu is er bijna geen vogel te bekennen. Het eiland ziet er leeg uit en veel vis is er ook niet. Er zijn wat vissers, een stuk of wat en hun materiaal is zeer beperkt.

Paaseiland is één van de meest geïsoleerde plekken op aarde en zo zijn de afstanden naar het vaste land enorm, waardoor vogels en andere dieren en evenzo planten niet in staat waren hier naar toe te komen. Kokosnoten drijven en nemen voor meerdere maanden voedsel mee en zo vinden we hier weer palmbomen. Grappig, niet? Verder komt nu alles met het vliegtuig of vrachtboot; is een stuk sneller.

Wij vinden het geweldig en genieten van dit bijzondere eiland. De volgende dag trotseren we weer de enorme Swell en wandelen we naar de vulkaankrater Rano Raraku, de werkplaats waar vroeger de beelden in de rotsen werden uitgehakt. Er zijn ongeveer 150 beelden die nooit zijn afgemaakt; deze zitten nog vast in de rotswand. Je moet goed kijken en dan zie je ze en soms zijn ze heel groot. We vragen ons af hoe ze die kolossen los kregen, want ze moeten toch echt rondom uitgehakt worden. Je krijgt wel respect voor deze werkers. Verder staan of liggen er zo’n 250 andere beelden, die al een eindje vervoerd zijn. Het ziet er chaotisch uit en het is net of ze abrupt gestopt zijn. Sommige beelden zijn door de tijd en de erosie helemaal in de bergwand verdwenen, maar ze zijn wel 10 tot 15 meter hoog. We kijken onze ogen uit en voelen ons dwergjes naast zo’n groot beeld.
Als we later de krater in klimmen zijn er aan de binnenkant van de krater, behalve een meer, nog veel meer beelden, overal werd er gehakt en het lijkt alsof ze liggen te wachten op transport. De laatste stille getuigen van dit mysterie….Zij hebben de kaalslag overleefd……

Na een heerlijke dag komen we terug bij ons haventje. De plaatselijk visser met zijn familie nodigt ons uit voor een simpele lunch van vis, groente en fruit. Wij hadden rozijnenbrood en ander lekkers en samen kwebbelen we de middag door. We mogen die Polynesiërs wel. Als we later terug aan boord gaan krijgen we handen vol met fruit mee en kijken we voldaan terug op een fantastische dag.

De volgende dagen staan in het teken van grote golven. In het zuiden is storm geweest en we krijgen er een staartje van mee. De boten slingeren als …. laat maar! Rondom ons heen staan enorme brekers en we voelen ons, zo in het midden van de baai, redelijk veilig. Het is vasthouden geblazen en de ankerketting maakt vele kreunende geluiden en af en toe hangt ze achter een rots. Een abrupte stop in de beweging is regelmatig het gevolg……als ze maar niet breekt….. Maarten en ik weten de mast van een Amerikaan te redden en na drie dagen is de zee zoveel rustiger geworden dat we naar de volgende baai vertrekken.

We varen langs Kaap Roggeveen naar Caleta Anakena, aan de noordkant van het eiland. Daar laten we het anker vallen in kristalhelder water en vooral op zand. Eindelijk geen rammelende en rukkende ketting. Ooh… wat een genot! Voor ons ligt een hagelwit strand, omzoomd met palmbomen. Achter het strand staan op de Ahu Nau vijf prachtige beelden, waarvan vier met een uit rode steen gehakte hoed of wel een topknot.

Ondertussen hebben we honger gekregen en gaan we worstjes braden onder een palmboom. Hier begint een stukje paradijs, we hebben het niet zo slecht. We blijven totdat het donker wordt en in de verte zien we nog net onze scheepjes dobberen. Iedereen is weg , waardoor het hele strand voor ons alleen is. Als de parkwachter voorbij komt vraagt hij wat we doen met de brandende kooltjes. Hier willen ze geen brandjes, gelukkig is de Cobb veilig en belanden de kooltjes in zee. Met het laatste licht motorren we terug naar de boten en hebben we er alweer een mooie dag op zitten.

Voor de laatste keer verkassen we met z’n allen naar Hanga Roa, het enige dorp op het eiland en waarschijnlijk onze laatste ankerplek bij Paaseiland. Ook hier zien we van verre de beelden staan. Ook deze beelden zijn met behulp van een zware hydraulische kraan weer rechtop gezet. In onze moderne tijd is het zo eenvoudig om zulke gewichten weer rechtop te zetten, maar zouden we dat ook nog op de traditionele manier kunnen ?

Het dorp is heel aardig, groen, kleurrijk, knus en ruim opgezet. We voelen ons er meteen thuis. Hier is een iets groter haventje, maar ook met grote rollende golven ervoor. Met een beetje timing gaat het best en worden we zelfs niet nat. In het haventje ligt een tiental sloepen aan touwen te rukken. Hier heeft de duikclub ook z’n basis en een paar schildpadden . De eerste keer dacht ik nog, waar zit ik toch bovenop? Het was dus een schild van wel 75 cm en geen rots. Je ziet ze eerst niet, maar dan blijkt die steen toch te verplaatsen…..

Met behulp van Ana, onze vissersvrouw van Hotu Iti gaan we de plaatselijke markt over. Zij wijst ons de weg langs de beste producten en introduceert ons aan haar vriendinnen. Wij noemen dat connecties en vinden het best. De dagelijkse markt bestaat gewoon uit een rij pick-up wagens, waar de waar op uitgestald ligt en eigenlijk heel handig. De grote varkenskop lag er later nog steeds en of er iemand geweest is om deze in de soep te doen weet ik niet. Voor ons was hij een maatje te groot en eigenlijk een beetje mysterieus.

Het wordt tijd om verder te gaan, Frans Polynesië roept. Er ligt een lagedruk gebied in de weg en zo moeten we omvaren. Eerst een heel eind noord en dan naar het westen. We hebben meer dan 1500 mijl voor de boeg, een kleine 3000 km en dat met een gemiddelde snelheid van 7 km per uur. Het duurt dus nog even voor we de Gambier eilanden (Mangareva) zullen bereiken.

1 opmerking:

  1. He neef en (aangetrouwde) nicht ! Het lijkt erop dat jullie het nog steeds goed naar de zin hebben: wat een fantastische verhalen en belevenissen. Ik vraag me af of, als jullie ooit weer deze kant op komen, jullie nog wel kunnen aarden in dit kleine, natte, bekrompen kikkerlandje....
    Veel plezier nog en houd jullie haaks,

    Marianne, Harmjan en Nick

    BeantwoordenVerwijderen