maandag 26 september 2016

Niks veranderlijker dan het weer!



Het is weer ochtend geworden, alweer een nacht met te weinig slaap doorgeworsteld. Er komt een stevige wind uit het noorden. Sitka zijn we al voorbij en met deze wind en golven is het even afsteken naar een ankerplekje aan de kust niet zo’n goed idee. We hebben spanning in ons lijf. Niet zozeer van de harde wind en de onaangename golven die ons achterop komen, maar meer hoe het zal zijn bij Decision passage. Die is smal en als de getijde stroom naar zee stroomt staan daar geheid steile hoge golven. De uitgaande waterstroom duwt de aanstormende golven die naar binnen willen in elkaar. De gribs beloven, onverwachts, nog meer wind en zodoende voelen we ons niet op ons gemak. Timing is nu belangrijk. We willen zeker geen uitgaande stroom hebben en daarom staat de motor nog steeds bij. Ook willen we er vóór donker doorheen. We lopen over de zeven knopen en gelukkig is het mooi weer en is de mist verdwenen, maar toch……..de spanning blijft.

Tegen het eind van de middag zijn we er dan. Grote rollers komen ons achterop, maar ze breken niet. Het grootzeil staat nog steeds uit, alleen de wind komt nu recht van achteren en wij gieren behoorlijk door het water. SantanA stuurt rustig verder of er niets aan de hand is. Ze moet toch echt door dat gaatje, waardoor er twee maal gegijpt moet worden en een keer extra vanwege een onbedoelde schuiver. Het zeil staat verkeerd, maar de bulltalie voorkomt dat de giek over komt zeilen. Hard sturend komen giek en zeil weer terug ….en dan , dan zijn we erdoor. Een last valt van ons af, we zijn binnen. Nog één maal laat de wind zijn tanden zien en blaast met meer dan veertig knopen van opzij, ze rollen van de bergen en eindelijk is er rust en zijn het alleen nog de walvissen die om ons heen blazen. Wat een verschil, hier is het water vlak, het zonnetje schijnt en de natuur lacht ons toe.

Twee uur later laten we het anker zakken in een mooi beschut baaitje, Kell Bay. Hier mogen we van ons zelf een dagje bijkomen.

Niks veranderlijker dan het weer, onze uitrustdag is een stralende dag en we kunnen sinds lange tijd weer buiten in de kuip zitten. Een paar zeeotters laten zich zien. De volgende dag varen we weer in de mist, dus matig zicht en zonder wind. In Port Protection wachten we het volgende front af met veel wind en bakken regen. Het haventje is alleraardigst en de vissersschepen zien er schattig uit. Tegen de morgen als we verder willen is het potdicht van de mist. Ja ja, Alaska was het toch?

Gelukkig klaart het ff later op en kunnen we onze toer vervolgen. Deze keer pikken we de stroom op, die nu eens met ons mee gaat. Het stroomt er behoorlijk wat maakt dat we niet alleen zijn. Fonteinen van de grote jongens, hele bossen vogels en sportvissers die proberen de zalmen uit de stroom te hengelen. Momenten om niet te vergeten. Het weer houdt zich rustig en we varen van het ene grote fjord naar het andere. Er zijn stukken waar we een zigzag koers volgen om de echte vissers te ontwijken. Zij vissen met gilnetten. Een kilometer net staat tussen twee oranje boeien in het water. De bedoeling is dat de zalmen in het net zwemmen en vast blijven zitten. Om dat proces een handje te helpen varen de vijftien meter lange vissersbootjes van tijd tot tijd met hoge snelheid langs het net om de zalm er in te jagen.

Nog één maal springt er in de verte een bultrug hoog uit het water, maar verder is het rustig. De meeste bultruggen zullen nu wel op weg zijn naar hun vakantie bestemming Hawaii. Voor ons gaat het ook verder zuidwaarts. We doen schattige dorpjes aan als Meyers Chuck, genieten toch van de wildernis om ons heen en komen uiteindelijk uit in Ketchican, het zuidelijkste puntje van Alaska.

Ketchican is heel anders, het is er onrustig. Grote bromvliegen brommen over ons heen, links rechts boven naast……tamelijk irritant. Het zijn watervliegtuigen ofwel floatplanes zoals ze hier worden genoemd en het zijn er veel en het ziet er chaotisch uit. Het lijkt wel of ze overal landen en opstijgen, zo ook pal voor de jachthaven . We hopen maar dat ze onze mast zien.

Al die onrust wordt veroorzaakt door vier grote cruise schepen die ladingen vakantiegangers uitspugen. Al die mensen moeten vermaakt worden, tja wat moet je dan.. Het stadje is één groot toeristendorp geworden en daarbuiten is het helemaal niks. Vies en vervallen, tjonge wat een tegenstellingen hier. Wij zijn er niet van onder de indruk en verlaten deze plek maar snel en gaan op weg naar Prince Rupert, Canada.

zondag 18 september 2016

Het regent nog wel eens

 
De eerste week terug in Alaska stond in het teken van regen, regen en nog eens regen. Liefedevol werden we door Kathy en Vic verwelkomd. Zij stonden ons op te wachten bij de bushalte pal voor het havenkantoor in Seward. Slechts vier tassen stonden in de regen even op straat, de rest zou een weekje later netjes bezorgd worden. Onder de regenmuts door zagen we onze SantanA al liggen. Ze was heel braaf geweest. Alles droog aan boord en nergens schimmels of iets van dien aard. Zelfs de accu’s waren in orde. Negen maanden lang heeft ze op ons liggen wachten en nu zijn we weer thuis.

De eerste avond aten we bij Kathy en Vic en sliepen we in hun gezellige huis. Geweldig hoe zij voor ons hebben gezorgd. Sowieso waren de eerste 10 dagen in Seward gezellig, om de dag werden we met de auto opgehaald. Niet dat het erg ver weg was, slechts een kilometer, maar meestal regende het behoorlijk. Trees of Kathy maakten dan wat lekkers en we kletsten van het één naar het ander. Ondertussen keken we naar de Olympische Spelen. Helaas was de openingsceremonie van de spelen een afknapper. Echt om de vijf minuten was er een tien minuten durend reclameblok en ondertussen ging de ceremonie verder en misten we het meeste. Die lui sporen echt niet, zit je een uur lang naar reclame te kijken i.p.v. naar de opening van de Olympische Spelen. Men wordt gedwongen om op internet de openingsceremonie terug te kijken. Rare jongens die Yanks.

Er komt een tijd om afscheid te nemen. Het weer ziet er goed uit, geen heftige winden uit de verkeerde richting en SantanA ligt er helemaal klaar voor. Alles werkt, zeilen liggen stand-by, diesel getankt en wij zijn er klaar voor. Voor de verandering is het droog en zo gooien we los. We nemen voor de laatste keer afscheid van onze lieve vrienden. Pikken een traantje weg en duwen van de steiger af. Negen maanden lang lagen we in deze haven. Resurection Bay ligt voor ons, de hoge bergen met sneeuw erop om ons heen, het blijft hier waanzinnig mooi.

Het weer blijft rustig, rustiger dan we eerst verwachtten en zo besluiten we de koers te verleggen en rechtstreeks naar Icy Bay te varen. Zoals gewoonlijk is er veel wind of geen wind, dus geen wind en we motorren verder de Golf van Alaska over, wel swell…..

Twee etmalen verder komt Icy Bay in zicht. Eigenlijk zien we de vulkaan als eerste. Twee dagen lang zagen we niets, veel bewolking, slecht zicht en nu, nu het moet, opent de hemel zich en is het plotseling prachtig blauw boven ons. Mount St Elias toont zich in volle glorie in de ochtendzon. Dit zijn fantastische momenten waarop je alleen kunt hopen dat ze komen. We hebben geluk en varen Icy bay in. In eerste instantie had ik gedacht dat dit vanwege het vele ijs van al die gletsjers hier onmogelijk zou zijn, maar er drijft niet zoveel. Slechts aan de voet van de gletsjers is veel drijf ijs. De hele baai is omgeven met gletsjers die nog steeds in zee uitkomen en zo varen we nog één keer door het ijs, nog één keer duwt SantanA zich door de ijsblokken. Het zonnetje schijnt en er staat nauwelijks wind, we genieten van deze wereld. Toch blijven we hier niet. De golf van Alaska is verraderlijk water en meestal is er slecht weer. Vandaag is het nog goed, maar overmorgen niet meer, dan komt er een schip met zure appelen aan en willen we veilig ten anker liggen bij Yakutat en dat ligt een dag verderop.

Yakutat is een nederzetting voor de vissers. Ook hier draait alles om vis. King Salmon is de favoriet. Bij het binnen varen van de baai komen ze ons allemaal tegemoet. Vissers, grote boten, kleine boten en allemaal hebben ze haast. Vol gas naar de perfecte spot op zee, om de hele dag in de regen te hengelen. We vinden het prima en ankeren zelf pal voor de haven in een baaitje met ondiep water. Een dagje rust.

Nu heeft ons scheepje maanden lang stil gelegen in Seward en er hebben zich nogal wat schelpen aan de onderkant gehecht en zo staat het log, de snelheid gever, ook stil. Om die aan de praat te krijgen moet je het water in. Brrrrr. Toch maar doen, dus ik het zeven mm duikpak aan. Trees vindt het maar niks. Net hersteld van de operaties en zo en dan al die heisa, als ik maar voorzichtig ben. Dus alles aan, pak, zeven kilo lood, bril, schoentjes en handschoenen. Borstel en mesje mee en het water in. Ach de kou valt wel mee, eerst even een ketel met warm water in het pak gegoten, was advies van iemand anders, maar door het strakke pak en de riem met lood om je buik is het net of ik een korset te strak aan heb. Diep ademhalen valt niet mee en elke keer als ik weer aan de oppervlakte kom, dan duurt het even voor ik weer op adem ben. Die anderhalve long van mij zit me nu toch wel dwars en na een paar keer onder water te zijn geweest vind ik het wel best en stop ermee. Trees blij. De schelpen zijn eraf en het wieltje draait…hij werkt weer.

We kunnen weer verder. Een kleine depressie is voorbij en het ziet er gunstig uit. Met een dag kunnen we in Elfin Cove zijn en dan ligt de Golf van Alaska achter ons en kunnen we in de beschutting van de fjorden verder naar het zuiden varen.

Onze koerslijn loopt precies over een weerboei. Die liggen midden op de oceaan en staan natuurlijk op de kaart. Het zicht is al een tijdje slecht en zo staat de radar bij. Je weet nooit of die dingen er ook daadwerkelijk liggen en zo blijven we meestal mijlen ver verwijderd van deze boei. Ik heb ze in het verleden al vaker gezocht en nooit gevonden. Op de kaart staan er zelfs twee getekend en drie mijl afstand lijkt me wel goed.

Ik kijk uit het raam en schrik me rot. Op honderd meter of zo drijft een enorm geelachtig ding. Ik kijk op de radar en vind een kleine echo. Wat was dat? Het ligt stil en moet dus die weerboei zijn geweest, mijlen verwijderd van zijn kaartpositie. Wel op een snijpunt van hele breedte en lengte graden. Herlegd dus! Het heeft geen Racon of AIS en is pas op twee mijl afstand op de radar te zien. Dat betekent dat je maar tien minuten de kans hebt om dat gevaarte te zien en zo vaak kijken we nu ook weer niet en dan te bedenken dat ze het hier altijd over veiligheid hebben. Leggen ze zo’n stuk staal , bijna onzichtbaar, zomaar ergens op zee te dobberen. Die lui hebben echt geen verstand. Ieder schip moet AIS hebben en zelf gooit de overheid iets onzichtbaars in zee. Gelukkig ging het goed.

Het zit mee, de weerman zegt dat er wind uit het noorden komt en niet eens zoveel. We besluiten door te varen, Sitka voorbij en bij Decision Point/Passage naar binnen te gaan, dit is de smalle toegang naar Sumner Strait. Nog een dag en we zijn in de beschutting van de fjorden……denken we…….