donderdag 9 mei 2013

Een rivier van ijs…….

 
 
 
 
 
 
 
Het is weer zo'n schitterende dag , als we van Caleta Julia naar Ventisquero Garibaldi varen. Hier zou zich één van de mooiste gletsjers uit deze omgeving bevinden en in de zomer zeer actief. Er zouden af en toe grote brokken af breken, die met veel lawaai in het water vallen. Klinkt spannend……

Na het passeren van de oude morene van de Seno Garibaldi wemelt het plotseling van de aalscholvers, zwarte wenkbrauw albatrossen, stormvogels, pinguïns en zeeleeuwen. Pinguïns jagen op volle snelheid achter vis aan en springen daarom, om snelheid te winnen, uit het water. Dat gaat snel, heel snel en foto's maken is een kunst op zich. Zodra je door de camera kijkt ben je het overzicht kwijt en kijk je met één oog over het toestel, ben je voor die foto zeker te laat. Later worden we gespot door een horde zeeleeuwen. In grote getale keren ze om en zetten de achtervolging in. Wij nemen gas terug en zo zwemt er zeker een vijftigtal achter ons aan. De heren en dames proesten, snuiven en maken een hoop kabaal. Wij beschouwen dit als een hartelijk welkom in Seno Garibaldi. Een fotootje maken is nu eenvoudig, zij zijn vlakbij en blijven tenminste rustig voor de camera zwemmen. Sommige komen extra ver uit het water om er ook goed op te staan. Het zijn echte natuurtalenten. Verderop is het een gebrul van jewelste en ja hoor, daar zijn er nog veel meer. Langs de kant en echt tot hoog op de rotsen zijn ze te vinden. Het is ongelofelijk hoe die beesten op vinnen zo hoog op de rotsen klimmen. Niet een rotsje hoger, maar echt tientallen meters hoog en nog steil ook.

We varen door tot het fjord naar stuurboord afbuigt. Hier ligt onze ankerplek (Isla Pirincho-54.44.04S/69.58.86W) die we eerst goed bekijken. Het is er verraderlijk ondiep achter ons eiland, daarbij is het troebel en zo is de bodem niet zichtbaar. Het eiland beschermt ons wel tegen het uitgaande ijs en dat is beslist noodzakelijk. Het zonnetje schijnt nog steeds volop en we vervolgen onze weg verder het fjord in. Ons vaarwater is echter veranderd in een rivier van ijs en grote ijsschotsen komen ons tegemoet. Naar de voet van Garibaldi is het nog zeker vijf kilometer varen en of we dat gaan halen ??

Opnieuw varen we uiterst voorzichtig door het opeen gepakte ijsveld. In vergelijking met Seno Pia zijn de brokken hier een stuk groter, dit klopt in elk geval met de beschrijving in onze Blauwe Bijbel. Trees stuurt ( ik maak foto's ) en probeert het ergste te ontwijken. Steeds een klapje vooruit en motor weer op stop. Zo duwen we SantanA heel ver het ijs in. Tegen half vier komt de zon al behoorlijk laag te staan en aangezien de rotswanden steil en hoog zijn, wordt het snel al donker. Voor ons een teken om te keren, want wat we zeker niet willen is ankeren en touwen aan land brengen in het donker.
Bij daglicht is dat al moeilijk genoeg en zo schuifelen we terug naar ons eiland. Het anker gaat erin en wel op het zuiden gericht, daar waar de harde winden vandaan komen. Trees trekt de boot naar achter en daarbij laat ik 70 meter ketting gaan. Ik neem het roer over en zij brengt de lijnen aan land.
In eerste instantie komen we te dicht bij de rotsen, het anker ligt eigenlijk niet goed en wat ik ook doe, we blijven te dicht bij de rotsen. Ondertussen is het bijna donker. Dan moet er maar een lange lijn aan stuurboord eruit. We koppelen twee maal honderd meter aan elkaar en beleggen die op een grote gestrande boomstronk. Nu kan ik de boot op de goede plek sjorren en blijven we op een veilige afstand van de rotsen. Deze lijn ligt nu wel dwars op de stroomrichting, maar van achter het eiland komt bijna geen ijs (dacht ik).

De volgende dag kunnen we ons het weer niet beter wensen. Zon en nog eens zon, blauwe hemel en weinig wind. Het is genieten, prachtige vergezichten. We beklimmen ons eilandje en hebben van daar een overweldigend uitzicht op de Garibaldi gletsjer, wat een muur van blauw ijs. Op het eiland staan fraai gevormde boompjes en tezamen met al het andere moois blijf ik fotograferen. Nou ja, gelukkig kan ik er nog wel 500 maken voor m'n kaart vol is, maar volgens Trees heb ik vanavond veel te selecteren.
Later in de middag varen we met de bijboot nog een rondje. De rivier van ijs is wat meer naar rechts geschoven, waardoor we vrij dicht bij de ijsmuur kunnen komen, maar toch niet zo dichtbij als gehoopt. In de verte roept een moeder zeeleeuw naar haar jong en om de aandacht te trekken roep ik terug. Het klinkt als een soort koeiengeloei, maar dan met een hese stem. Ze kijken en komen een poosje bij ons zwemmen. Ondertussen draait de wind en al het ijs wordt in onze richting gestuwd. Met een rubberboot wil je niet in het ijs ingesloten worden en daarom varen we snel terug naar open water.
Doordat de windrichting is veranderd, schuift er toch ook heel wat ijs achter het eiland langs. Op zichzelf geen probleem, ware het niet dat er nu van alles in ons lange touw blijft hangen. Bij laag water blijven de ijsbrokken en brokjes achter de drempel hangen, die tussen het eiland en het vaste land zit, maar bij hoog water drijft alles erover. Het is drie uur in de nacht en het kraakt ergens, het is een ongewoon geluid en ik stap uit bed (brrrr). Het is volle maan, heldere hemel en ik kan zo naar buiten kijken. Natuurlijk….. voor ons touw drijft heel veel ijs...te veel en op de drempel ligt nog veel meer te wachten! Ik maak Trees wakker…..werk aan de winkel. Samen sjorren we ons in de kleding en leggen de bijboot te water. Waarom nou altijd 's nachts, denken we nog. We bevrijden ons touw van de ijzige last, die in het maanlicht goed zichtbaar is. Zo hebben we ook nog plezier in ons wakker uurtje, genieten van de mooie "straatverlichting" en het rustige weer. Het ijs laat zich gelukkig gemakkelijk verwijderen. Wel…we wilden toch ijs hebben, nou we hebben het gekregen.

1 opmerking:

  1. Weer een prachtig verhaal!!
    Een hartelijke groet vanaf "ons eiland",
    Johan en Dorien

    BeantwoordenVerwijderen