vrijdag 7 februari 2014

Lama’s en sexy meiden


De laatste tien dagen, dat Rob en Elze bij ons waren, hebben we een reis gemaakt naar de Atacama-woestijn. Om daar te komen moesten we eerst 16 uur met een zeer luxe slaapbus van Cruz del Sur van Castro naar Santiago en vervolgens met een binnenlandse vlucht van Santiago naar Calama. In totaal een afstand van ongeveer 3000 km.

Door het schitterende weer konden we vanuit de lucht de sporen in de woestijn nog zien van de deelnemers van de Dakar rally, die een week eerder had plaats gevonden. Ook vielen ons de enorme kopermijnen op (dagbouw).
Op het vliegveld stond met enige vertraging een mooie Chevrolet huurauto voor ons klaar, waarmee we nog een uurtje moesten rijden om in San Pedro de Atacama te komen. In dit aparte toeristische dorp hadden we een gezellige hostel gereserveerd aan de rand van het drukke centrum.

De Atacama woestijn is van een ongekende uitgestrektheid, wat dit deel van Chili juist zo bijzonder maakt. We hebben niet alleen veel zand en steen, maar ook zeer bijzondere rotsformaties gezien met prachtige kleurschakeringen, vooral in het avondlicht. En steeds met die prachtige witte vulkaantoppen van het immense Andesgebergte op de achtergrond.

Heel bijzonder was onze ervaring om te zwemmen in water met een zodanig hoog zoutgehalte dat het onmogelijk bleek om onder water te blijven. Net als in de Dode Zee blijf je in het Laguna Cejar vanzelf drijven.

We hadden geluk om meerdere keren een kudde lama’s, Alpaca’s, Guanaco’s en vicuñas te treffen, die zich gedwee lieten fotograferen. Waren we op Chiloé te laat om de zeldzame pudu digitaal vast te leggen, op weg naar de meren Miscanti en Miñiques hadden we meer geluk toen plotseling een vos tevoorschijn kwam.

Maar wat te denken van een groep sexy meiden middenin de woestijn! Dat verwacht je toch niet! We waren er minstens zo van onder de indruk als van alle lama’s bij elkaar. De reden waarom zij hier waren mag ieder voor zich proberen te raden.

We zijn op een dag om 03.30 uur opgestaan om met een bus twee uur de bergen in te hobbelen. We wilden vóór zonsopkomst in El Tatio zijn waar de geysers zich bevinden op een hoogte van 4321 m. Of het nou wel of geen hoogteziekte is, maar we hadden allemaal last van kortademigheid en een beetje licht in het hoofd. Maar het fascinerende gebied maakte alles goed.

Waar we ook een aardig eindje voor moesten rijden (alles is hier ver weg!) waren de flamingo’s. Gelukkig troffen we er heel wat aan in het Los Flamencos National Reserve, waar we met z’n viertjes van deze aparte vogels konden genieten. Waarschijnlijk waren wij de enige bezoekers omdat we er op het heetst van de dag waren.

En dan de Valle de la Luna oftewel de Maanvallei. Het lijkt inderdaad dat je hier op de maan loopt, voor zover we precies weten hoe het er daar uitziet. In ieder geval is deze vallei uitzonderlijk mooi door de vele grillige rotspartijen met prachtige kleuren, al dan niet overdekt met een laagje zout en ook hier is de uitgestrektheid enorm.

In de Valle de Jerez ontdekten we enkele interessante rotstekeningen uit de grijze oudheid. Deze vallei is weer zo’n typisch voorbeeld van een oase. Door het water dat hier voornamelijk ondergronds aanwezig is blijkt het, ondanks de hitte en de droogte, mogelijk om diverse fruitboomgaarden te exploiteren.

Nadat we de reis in omgekeerde volgorde weer hadden afgelegd zijn we met Rob en Elze nog een dagje in de hoofdstad Santiago gebleven, waarna zij het vliegtuig naar Dalfsen hebben genomen en wij de bus terug naar Castro.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten