maandag 29 september 2014

Blue Lagoon

Volgens onze sitebeheerders is dit het honderdste bericht, een hoogtepunt net als deze bestemming. In dit geval is het Rangiroa, één van de noordelijkst gelegen atollen van de Tuamotu’s.

Er staat een klein windje uit het noord-oosten, ongeveer 3 bf, en toch is de ankerplek hobbelig. We zijn het Rangiroa atol over gestoken en liggen nu aan lager wal en met uitzicht op de Blue Lagoon. Zo te zien is het een atol in deze grote atol. Grappig en rondom zien we kleine palmboomeilandjes liggen. Dit Lagoon is wel heel bekend, niet vanwege de prachtige eilandjes, maar om het azuur blauwe water. Wauw het ziet er echt ……ja.. idyllisch uit en dan de ondergaande zon erbij. Dan zeggen foto’s meer dan 1000 woorden.

Om dit mini atol binnen te komen moeten we door een soort pas varen. Er staat weliswaar niet veel stroom, wel golven en erg diep is het ook niet. De 15 pk buitenboord motor heeft kuren, ze wil niet met laag toerental blijven lopen en slaat steeds af. Om nu met veel gas en dus snelheid door en over het koraal te jagen? Met een beetje pielen en choken lukt het dan toch en drijven we zonder het koraal stuk te maken het Lagoon in. Ondanks dat de motor half omhoog staat lopen we al snel vast op de bodem en stappen we uit. Ondiep dus en dat geeft dit stukje water die fantastische kleur. Verder wadend komen we bij een eilandje aan. Onbewoond natuurlijk en wat is het hier mooi. Langs onze voeten vliegen soms de roggen voorbij, af en toe een baby haaitje en vogels vliegen in ruime getale over ons heen, Puur Natuur.

Natuurlijk is dit ook een gewilde plek voor toeristen. Die worden dan ook met speedboten aangevoerd om dit fenomeen te bewonderen. Ze doen hetzelfde als wat wij doen, alleen worden zij ook gevoerd met een bbq op kleine eilandjes. Zo krijgen zij het paradijselijke gevoel en ik kan ze geen ongelijk geven.

We lopen zo over de strandjes, kijken naar de vogeltjes boven ons, waden naar een eilandje verder op, zien de kokoskrabben zich verstoppen en laten dit alles op ons inwerken. Gaaf!

De volgende dag trekken we verder. Het atol is groot, de grootste van de wereld. Het is een aparte gewaarwording dat het atol, de oude krater, binnen slechts enkele tientallen meters diep is en 100 meter verderop aan de buitenkant de diepte kan oplopen tot enkele tienduizenden meters. We varen boven op de berg!

Het anker gaat te water pal voor een andere Motu. Dit is een koraaleilandje in de oude vulkaanrand. Hier staan oude resten lava die nog niet door de oceaan zijn weggespoeld. Man ..wat zijn die dingen scherp. Er op lopen is bijna onmogelijk en we moeten heel goed oppassen ons niet te bezeren. Zoals altijd wordt er gezocht naar interessante stukjes koraal, liefst gekleurde stukjes. De zon brandt behoorlijk en na een drankje genoten te hebben onder de palmbomen nemen we een duik in het kraakheldere water. Visjes kijken. Het koraal komt hier ook goed uit de verf omdat de zon er zo mooi in glinstert en de koraalklompen zijn oogverblindend mooi. Dat komt voornamelijk omdat tussen de motu’s weinig zand zit en het weinige dat er toch zit wordt makkelijk door het stromende water meegenomen. In het grote atol is het anders, daar is veel koraalzand en alles dwarrelt dan ook in het rond, gevolg…weinig zicht. We klagen niet, deze plek voor Motu Faama is mooi.

Als de zon onder gaat liggen we helemaal alleen in complete duisternis. Alleen de sterren fonkelen boven ons. In de verte horen we kikkergeluiden. Tenminste daar lijkt het op, maar er zijn hier helemaal geen kikkers; het blijken vogels te zijn. Later op de avond verandert dat in een geluid wat meer klinkt als het geschreeuw van jonge katten. Dat moeten wel vreemde vogels zijn.

Op één van de volgende ankerplekken blijkt duidelijk wat er aan de hand is. Het broedseizoen is begonnen, het is voorjaar geworden en dus worden er eieren gelegd. De Booby’s, sterntjes en andere vogeltjes zijn elkaar het hof aan het maken, bouwen nesten en er wordt al gebroed. De nieuwe lichting komt eraan. Onder water is zoiets ook gaande want tijdens het snorkelen en duiken zien we vele spermawolken en snelle Trigger vissen verdedigen hun nest op de bodem. Deze nesten zijn gemaakt van koraalstukjes en triggervissen willen nog wel eens bijten als je hun territorium te dicht nadert.

Na een paar dagen, zwervend langs de rand van het atol komen we in de uiterste zuid-oost hoek van het atol uit. De navigatie is hier lastig. Overal zijn ondieptes en we slalommen tussen de koraalkoppen door. Deze zijn altijd net onder water en voor ons uiterst gevaarlijk. Het materiaal is hard en vlijmscherp. Niet raken dus. De navigatiekaarten zijn niet nauwkeurig genoeg en het moet dus op zicht en dat kan alleen als de zon hoog staat en van achteren schijnt. We vinden het maar spannend. De blauwe ondiepere plekken zijn goed zichtbaar, maar de geelgroenbruine stukken komen pas laat in zicht en dan staat er niet veel water. We doen het voorzichtig en alles gaat goed. Binnen het gebied van koraalkoppen laten we op acht meter water het anker plonzen. We liggen weer.

Het gehele gebied is er ondiep, hele stukken minder dan dertig centimeter. Het is voornamelijk zandbodem en we zien ook veel roggen rondvliegen in dit wel heel warme water. Ze zullen het wel fijn vinden. De hele hoek is wat verzand. Er is zelfs een soort mangroven met diepere inhammen richting rif. Ondanks al dat zand zijn er geen koraal- en zandstranden en is er ook geen helder water. We verkennen de boel goed en besluiten dat we morgen maar weer eens in de richting van wat beschaving moeten varen. Eenzaamheid is mooi, maar moet niet te lang duren.

Het is ongeveer halverwege dat we nog een stop maken voor de nacht. Er is strand en een doorgang met veel stroom en een stuk rif met veel palmbomen. Waarschijnlijk is het tijd om de kokosnoten te oogsten voor de copra, het witte binnenwerk. Overal liggen stapels doormidden gehakte noten te drogen. Je ziet ook kleine nederzettingen met coprawerkers.

Op de weg naar de beschaving ziet Trees een donkere vlek in het water. We moeten constant opletten om niet op een koraalkop te lopen. Dit is anders, deze vertoont twee twinkelende puntjes die net boven water komen. Het is een Manta rog, zo’n enorme joekel en dat in dit ondiepe water. Nog net zien we de enorme bek en dan is ze weer weg. De volgende dag zien we er weer een. Dezelfde? Het zijn gigantische beesten en het is helemaal geen seizoen. Ik probeer de boot nog snel te stoppen, maar ze duikt en ze laat zich niet fotograferen, maar wat een geluk.

In het weekend nemen we de oude ankerpositie voor het dorp weer in en is ons rondje Rangiroa klaar. De komende week blijven we hier. Het is deze week feest, dansen en zingen en dat gaan we meemaken.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten