dinsdag 18 augustus 2015

Een wereld van uitersten….

 

Wind……te veel, te weinig en hier meestal vanuit de verkeerde richting. Captains Harbor in Belkofski Bay is een goed beschutte plek en dat is maar goed ook. De eerste dag dat we er liggen is het bladstil en kammen we onze haren in het spiegelende water, genieten van de zon en gaan rustig aan land op zoek naar beren. Die zijn er wel, maar we zien ze niet. Het blijft beperkt tot sporen en berenpoep. Het is genieten in dit wilde landschap. Toch hangt er altijd de berendreiging in de lucht en echt ontmoeten wil je ze ook niet. Voor de zekerheid roepen we maar wat luider waar het beertje is. De bloemetjes zien er wel lief uit die zijn niet gevaarlijk. Toch maar weer van het strand af, je weet maar nooit.

Er komt een motorboot, de Venture, de baai binnen varen en ankert een eindje van ons vandaan. De volgende morgen is het buiten anders. Er staat wind, volgens de weervoorspelling 20 knopen. Wel….het wordt wat meer, eerst blijft de meter staan tot 30 kn, maar al snel wordt het nog meer. SantanA en trouwens Orca en Venture ook, gieren behoorlijk achter het anker. De wind doet er nog een schepje bovenop en met al die wind valt het sowieso niet mee om je haar buiten te kammen.

We waren voor vanavond uitgenodigd op de Venture. Samen eten en borrelen, maar het ritje ernaar toe is niet zo aantrekkelijk. De golven zijn knap hoog geworden en we zullen zeker nat worden. De Venture bezit een grote bijboot en Chris wil ons wel ophalen. Ondertussen waait het 40 knopen; wat een onrust. Redelijk droog komen we over bij onze gastheer en wordt het heel gezellig. De wind is er nog niet klaar mee en doet er zo af en toe nog een schepje bovenop. De beren zullen nu ook wel schuilen, we zien niks, ja ..rondvliegend water. De volgende morgen is alles weer voorbij, jammer genoeg de zon ook.

Samen met de anderen gaan we verder, verder de wildernis in op zoek naar beren, walvissen en orka’s. In de verte zien we op een groot strand onze eerste beren. We zijn opgewonden, hoewel ze wel een beetje ver weg zijn, we noemen dit "binocular distance", maar daarentegen zwemt er zomaar een walvis tussen de boot en de wal, die nu niet zo ver weg is. Hij zal wel met zijn buik over de grond schuren. Er is een hoop te beleven in de wildernis. Toerend van de ene ankerplek naar de andere kijken we gefascineerd om ons heen. Wat een land, zoveel sealife, ook onder water. Waar we ook liggen, ik haal met het grootste gemak vissen boven. We eten heilbot, kabeljauw en zalm. Het is een gebied van overvloed, het is gewoonweg wennen. Soms haal ik wat engs boven en samen beslissen we over leven en dood, is deze eetbaar of mag het terug naar de diepte.

Zo heet één van de baaien, Coal Harbour, geen idee waarom, want coal is er echt niet. Puffins en zee otters, die zijn er wel en in grote getale en natuurlijk ook de aalscholvers en Kittiwakes, een meeuwensoort. We zouden die tekort doen als we deze niet zouden noemen, ze zijn er in grote aantallen en dominant aanwezig. De zon schijnt en het is een genot om hier te verblijven en met de bijboot rond te toeren. Om ons heen komen seals en zeeotters aan het wateroppervlak om nieuwsgierig te kijken wat we doen. Het lijkt wel of alle dieren weten dat er al honderden jaren op hun geschoten wordt, want ze zijn veel schuwer dan op andere plekken op de wereld. Ze moeten duidelijk nog wennen aan het feit, dat de mensen tegenwoordig met fototoestellen schieten en wel wat dichterbij kunnen komen. Helaas is onze tijd beperkt en bovendien komt er over een paar dagen rottigheid aan en is het beter om naar Sand Point te gaan . Hier wilden we sowieso naar toe vanwege de nationale feestdag, 4th of July en Udo’s verjaardag.

Het slechte weer komt een dag later, wat ons de kans geeft even een nachtje bij Squaw harbour, ook Unga Island, te verblijven.
Die avond lopen we door en langs een verlaten werf en Cannery, die nu buiten bedrijf is. Tsjonge wat ligt hier allemaal een spul. Er is zelf een museum en er wordt onderhoud gepleegd aan de nog in bedrijf zijnde schepen van de eigenaar van de Cannery/werf. Het is echt vermakelijk en dat verwacht je hier in deze uithoek toch echt niet. Alweer zo’n fantastische avond; Alaska kan nu al niet meer stuk en we zijn net begonnen.

Sand Point op Popov Island is niet echt een wereldstad, maar heeft wel een fantastische haven. Al die havens hier zijn groot en solide en drijven en dat is handig. Ook dat hebben we wel eens anders gehad. Laat het slechte weer nu maar komen. Alles wat zo’n beetje in de buurt rond vaart ligt hier nu, nog twee zeilboten en evenzoveel motor- en vissersboten. Heel druk is het in deze regio niet. De meeste vissers zijn aan het werk en hierdoor hebben wij plaats genoeg. Naast ons komt een Langlijner liggen. Zij vissen op heilbot. Het is de Seymour, meer dan honderd jaar oud en nog steeds in business. Jammer dat de uitlaat van de generator zo rookt en allemaal roet uitblaast. Wij worden er behoorlijk zwart van. Ach, de mannen zijn heel vriendelijk en geven ons een heleboel vis en een tiental diepgevroren zalmen. Zij gebruiken deze zalmen als aas voor de heilbot. Ons smaken ze best, niks mis mee.

Net als in King Cove bestaat het dorp voornamelijk uit de Cannery en wat er omheen hangt. Twee winkels die van alles verkopen en even zoveel kroegen. Elke keer wanneer we de wal op lopen waan ik me in de Alfred Hitchcock film, The Birds. Overal hoor je de vreemde kreten van grote zwarte vogels met dikke snavels, raven… We horen ze continu en het geluid lijkt steeds van ver te komen, maar dat is het niet. Het geeft een apart sfeertje aan Sand Point. Trouwens de Bald Eagles kunnen er ook wat van; die hebben nog jongen op het nest en gillen het uit. Beide types zijn brutaal, ieder op z’n eigen manier. De raven blijven tenminste op afstand, helaas denkt de Bald Eagle er anders over en ziet onze windmeter boven in de mast als een prachtige tak. De Windex legt direct het loodje, gelukkig overleeft de tak van 1000 euro het wel. Wij blij……..

De Nationale feestdag, iedereen vrij en er komt een parade. We zijn gek op parades. Alles moet versierd worden. We zijn hoog gespannen, jammer genoeg regent het, is ’t een beetje koud en ...de parade valt ons wat tegen. De kinderen fietsen voorop, gevolgd door de oude brandweerauto en de sheriff in de policecar en dan volgt de rest, bestaande uit “my little truck’s” een lading onversierde vehikels op 4 wielen. De eigenaren hebben niet veel zin om te lopen….., niet zoveel parade dus. Ach….. de sfeer in de tent waar we allemaal bij elkaar komen is goed en zo wordt het toch nog gezellig. De dagen gaan voorbij, het regent en het waait. Vliegtuigen kunnen niet landen en er gebeurt niets. We maken onze eigen sfeer en dat is ook goed.

De tijd dringt, het is nog een heel eind naar Seward; hier halen we Jolande en Richard op, waar we wel dan voor 28 juli moeten zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten