zondag 2 augustus 2015

Vis, vis en nog eens vis…


Het verhaal is simpel, alles gaat om voedsel, vis wel te verstaan. Vinvissen, bultruggen, orca’s , eagels, papegaaiduikers, kitiwake’s, heilbot en natuurlijk mensen, allemaal graaien ze in het water om hun eten boven te halen. De wateren rondom Aleoeten en verder op in Alaska herbergen een overvloed aan vis en krill. Het is juni en iedereen is opgewonden. De zalmen komen en volgens de biologen van Fish and Game moeten er meer dan vijf miljoen sockeyes of wel rode zalm komen. Maar volgens captain Bill van de Stacy Ann zijn ze hier nog niet gearriveerd.

We zijn net geland op ons eerste eiland in de Aleoeten. Sanak, een eiland, verlaten door iedereen. Eens was het vol activiteiten toen er nog een overvloed aan kabeljauw werd gevangen en hier ter plaatse werd verwerkt. Dit was lang geleden, van de oude Cannery is niet veel over. Er staan nog wat resten en hier en daar wat houten paaltjes. Wat de bewoners van weleer wel achter gelaten hebben zijn paarden en koeien. Heden ten dage is Sanak bekend om deze nu verwilderde paarden en koeien en af en toe gaan er mensen heen om koeien te jagen voor gratis vlees.

Er zijn twee andere jachten in de baai bijgekomen en ‘s nacht komt er zelfs een visser bij; het is druk. Volgens Vic van de Capella komt hier nooit iemand en is iedereen verbaasd, dat wij er liggen. Het is die ochtend alweer fantastisch weer. De lucht is strak blauw en wind is er nauwelijks, al even uitzonderlijk. Via de VHF worden we opgeroepen. In eerste instantie weet ik niet wie het is en wat hij bedoelt. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we met Bill een stukje mee gaan vissen. Hij was degene die vannacht naast ons lag en wil ons graag ontmoeten. Nu mogen de vissers niet continu vissen. Ze hebben een fishpermit van 88 uur en dan moet er voor iedereen een rustpauze ingelast worden van 33 uur. Overtredingen worden zwaar gestraft en daardoor houden alle vissers zich hieraan, want er is controle vanuit de lucht. Bill wil geen tijd verliezen en zo stappen wij die ochtend bij hem aan boord. Ons ontbijt staat nog op tafel, ach wat geeft dat, we willen deze kant van kennismaking niet laten glippen.

De Stacy Ann is een kleine vissersboot; ze vangen zalm met behulp van een Gill-net. Net buiten de baai zetten ze het net van 500 meter lengte uit. Het drijft aan de oppervlakte en steekt drie meter diep. Als het net uitgezet is varen ze er met hoge snelheid bij langs om de zalm in het net te jagen en dat wordt dan een paar maal gedaan. Zo halen we meer dan vijftig `dog’zalmen binnen en twee sockeye’s, kletsen er heel wat af, krijgen een interview, dat hij opneemt met z’n tablet en proeven van verse zalm. Het is een hele ervaring. Bill blijkt met zijn vrouw een fervent Europa reiziger te zijn en heeft zelfs een zeilboot (zonder mast) waarmee hij door de Franse kanalen vaart. Al met al wordt het voor ons een enerverende ochtend en stappen we met vier dikke zalmen terug bij onszelf aan boord. Bill heeft ons laten zien hoe de zalm gefileerd moet worden en nu mogen wij ons uitleven en eigenlijk valt het best wel mee. Later vangen we zelf ook heilbot, kabeljauw en nog een ander eng beest, maar alleen de eerste twee worden schoon gemaakt, gefileerd en gegeten. Ze smaken uitstekend.

We schuiven op naar Sanak harbour, de andere kant van het eiland. Daar staan nog oude resten van een vervlogen tijd. Het weerbericht geeft westenwind aan, later draaiend naar noordwest. De baai is prima beschut voor deze wind. Helaas voor ons draait de wind onverwachts meer naar noord en loopt de deining zo de baai binnen. Gevolg….we stampen en slingeren meer dan ons lief is en van slapen komt niet veel. Bij het krieken van de dag verlaten we deze plek met gezwinde spoed. Toch niet zo snel want de golven zijn al hoger dan twee meter en bijna loodrecht. SantanA duikt keer op keer diep in de golven en heel langzaam varen we de baai uit. Zo houden we het aan dek nog redelijk droog. We denken dat het allemaal nog wel mee valt en koersen richting King Cove, 40 mijl verder naar het noorden.

Het worden 40 moeizame mijlen. Het gaat veel harder waaien, soms over de 35 knopen, de golven zijn hoog en gemeen steil. We houden het aan dek niet droog en om vooruit te komen moeten we motorzeilen. SantanA duikt keer op keer in de golven en ondanks al het vermogen om ons vooruit te brengen blijft de snelheid regelmatig steken op 1 tot 2 knopen. De golven lopen zo kort achter elkaar aan dat we niet de tijd krijgen om snelheid op te bouwen. Nooit eerder hadden we hele golven aan dek. We zetten de motor nog een tandje hoger en ploegen voort. SantanA vindt het allemaal niet erg en werpt met plezier elke keer het water van zich af. Trees en ik genieten er wat minder van, pfff het valt niet mee.

Tegen de avond bereiken we eindelijk King Cove. Voor de haven draaien we een rondje om te zien of er plek is. Alle vissers zijn aan het vissen en de haven is bijna leeg. Het waait nog steeds 25 knopen met harde uitschieters. We kiezen een plek waarmee we SantanA’s neus in de wind kunnen houden en zo dat we tegen de steiger aan geblazen worden. Met de boegschroef werkend naar de verkeerde kant benaderen we de steiger en dan komt er plotseling een extra harde windvlaag. Veel te snel wordt SantanA’s boeg naar de steiger geworpen. Fenders kunnen dit niet opvangen en met alle motorvermogen dat we hebben, en dat is nog al wat, trek ik de boot achteruit. Trees, die voorop staat, luistert of er metaal geluiden komen, maar het gaat allemaal net goed.

De tweede poging gaat beter en tien minuten later liggen we vast. Dat was wel weer genoeg actie voor een dag. Een uurtje later, we staan nog steeds te praten met de oude vissers, gaat de wind helemaal liggen. Tja…

King Cove…..een nederzetting en het gaat alleen om vis, men praat alleen over vis, eet vis en verwerkt de vis. Hier staat één van de vele visfabrieken, de Cannery van Peter Pan of Trident. Dit is het hart van het dorp. In de zon lijkt het nog wel wat, maar veel is het niet. We ontmoeten David, die ons de weg wijst tussen alle gebouwen door en hier staat nergens een verboden toegang bordje, overal mag je lopen. Iedereen is uitzonderlijk vriendelijk, het is gewoon bijzonder. Iedereen wil een praatje met je maken en allemaal maken ze tijd vrij voor ons. Het is lang geleden dat we deze vriendelijkheid ontmoetten. Er gebeurt natuurlijk niet zo veel op zo’n verlaten plek, maar de vriendelijkheid is echt gemeend. We krijgen meer zalm. Gerookt, vers, bevroren, kings, sockeye’s, dog’s, voor de eerste dagen weten we al wat er gegeten gaat worden.

Bald eagels zijn er ook, die wachten ook op verse zalm. Ze zijn behoorlijk brutaal, zitten overal op en zijn voor mensen niet echt bang. Ik loop er bijna eentje omver, hij kijkt me indringend aan en neemt dan toch maar de “vleugels”. Prachtig en wat zijn ze groot. We zullen er nog heel wat zien. David en Cindy, zijn vrouw, nemen ons die avond mee met de auto op zoek naar beren. Er is slechts één weg van 20 km en gezellig kletsend toeren we door dit mooie, ruige landschap. Helaas geen beren, het weer is veel te warm en beren zoeken dan verkoeling en laten zich niet zien.

De harde wind die voor dit weekend voorspeld was komt niet en zo wordt het tijd verder te trekken. Samen met Orca verlaten we deze uiterst vriendelijke gemeenschap en koersen naar Captain Harbour, in Belkofski Bay, 15 mijl verderop.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten