donderdag 28 november 2013

Dieper in de wildernis

De Chileense Armada schrijft ons voor waar we wel en waar we niet mogen varen. Diegene die ons kent snapt wel dat wij ons daar niet altijd aan houden. Dat de Chilenen ons dat voorschrijven is niet voor niets, naast de hoofdvaarwegen zijn de meeste fjorden, kanalen en doorgangen niet of niet goed in kaart gebracht. Meestal zijn de fjorden erg diep en geeft de dieptemeter niets aan, dan is het meer dan tweehonderd meter. Toch schrikken we regelmatig op wanneer er plotseling tien, acht of soms vier meter op de teller staat. In het begin legden we de boot onmiddellijk stil, maar nu weten we dat de dieptemeter een andere laag water aangeeft die kouder is of uit zoet water bestaat. Toch kan schijn bedriegen. Zomaar midden in een fjord kan een eiland liggen dat net onder water ligt en dat merk je niet zomaar op. Dit overkwam de Capitan Leonidas, een vrachtschip van 130 mtr. ook. Zij voeren destijds in het hele grote Canal Messier dat diepten heeft van 100 tot ver over de 1000 meter, nergens een ondiepte en toch voeren zij op een heel klein rotsje dat net niet boven water uitkomt. Nu is het wrak een baken en heeft het een groen lampje gekregen en voor ons een waarschuwing om vooral niet lichtzinnig te denken over de wateren de niet goed in kaart zijn gebracht. Hier verlaten we het grote Messier kanaal en duiken de onbekende wildernis in naar stuurboord. Het fjord heet Canal Bernado en voert ons diep het vaste land in richting de gletsjers. We varen nu in de richting van de Campo de Hielo, de enorme ijskap, die zich honderden kilometers over de Andes uitstrekt. Soms komt er wat ijs naar beneden schuiven in de vorm van een gletsjer en daar gaan wij naar toe. We varen nu in het Nationaal park O Higgens en de natuur is zo mooi temeer omdat het mooi weer is; de zon schijnt en de lucht is blauw. Ondertussen is er een windje vanuit het zuiden gekomen en varen we verder op zeil en dat maakt het nog mooier, even geen motor geronk en nu horen we ook de vele watervallen om ons heen. 

Het is al ver in de middag wanneer we aan het einde van het fjord komen. In de verte komt een geweldige gletsjer naar beneden. We zijn het snel eens dat deze mooier is om te zien dan de grootste gletsjer, Pio XI. Deze is speelser, er zijn andere bergen en de vormen zijn mooier. Deze Bernardo stort jammer genoeg niet in het fjord, maar in een meer net achter de bomen en via een rivier spoelen de kleine ijsblokken naar open water. Nou zo klein zijn ze nu ook weer niet.

We kijken of er hier een ankerplek is, die op ankerniveau ligt ( max 20mtr). Wel heel mooi, zo voor dit natuurgeweld, maar alles ligt behoorlijk open en morgen wordt er weer slecht weer voorspeld en daarom lijkt het ons niets. Er is een hoekje dat redelijk beschut is vlak voor een modderstrand, maar als we met de boeg van Santana gaan snuffelen blijkt het veel te diep te zijn. Een paar meter van de kant is het nog steeds vijf en twintig meter diep en zou je beter de boot op de kant kunnen varen. Dat doen we maar niet.

Plotseling komt er een rubberbootje op ons af. Het blijkt een parkwachter te zijn die deze uithoek van het Nationale park bewaakt. Hij woont met zijn gezin in een huisje aan de voet van de gletsjer en wil heel graag ons rondleiden. Bezoek komt hier zelden en we kunnen ons heel goed voorstellen dat hij graag aanspraak wil. Voor ons is hier geen goede ankerplek en om aan land te gaan is het te laat. Het is ondertussen 17.30 uur en we moeten nog 5 mijl terugvaren naar een ankerplek, dus hoe jammer we het ook vinden, we laten de parkwachter achter.

Vijf mijl terug had Orca al een plekje voor de nacht bekeken wat goed lijkt. Van dit gebied zijn geen gidsen en geen tips uit pilots en de Blue Bible biedt ook geen uitkomst en zo zoeken we hier onze eigen plekken. Zo vinden we een prachtige plek, beschermd voor alle windrichtingen en niet te diep en met een goede ankergrond. Nog nooit was hier iemand. Een nieuwe Caleta. We vernoemen hem naar haar ontdekkers, Caleta Jatu , Jan Ann Trees Udo (Isla Ofhidro, 48.28.89S & 74.01.90W). Wij houden met 1.80m diepgang net zo’n 50cm onder de kiel bij laag water.

De volgende twee dagen staat er een straffe wind en blijven we lekker in onze eigen Caleta liggen. Op afstand zien we de golven met witte koppen voorbij denderen en we vinden het wel best. Vlak achter ons is er een riviertje welke met veel gedonder tien meter naar beneden valt, ja het is hier erg mooi.

Er komt weer een hogedrukgebied voorbij en weer is het schitterend weer en varen we verder door deze wildernis. Er zijn twee passages die smal zijn, niet op de kaart staan en mogelijk ondiep kunnen zijn. We zijn voorzichtig en alles gaat goed. Midden in zo’n passage is het twintig meter en dat is genoeg . We proberen altijd een beetje de route van de stroom te volgen, want daar staat het meeste water.

Verderop liggen de Van der Meulen eilanden. Aan de zuidpunt is een gebied met ondiepten en vele eilanden. Dat lijkt ons wel wat om een plekje voor de nacht te zoeken. Voorzichtig varend tussen de eilanden door, dan is het plotseling vijftien meter diep en even zo snel is het weer veertig. Het valt nog niet mee iets te vinden wat voor de wind beschut is en ook nog een redelijke diepte heeft. We eindigen in een baai van Isla Justiciano (48.15.14S & 74.16.41W) Morgen zal er een lichte zuid wind staan en hoeven we nu niet helemaal in een noord hoek weg te kruipen. Tussen een paar eilandjes vinden we ons plekje, rondom beschermd en met vier touwen aan de bomen liggen we goed. Ik had het al gehoord….er zijn zeeleeuwen in de buurt. Na wat speurwerk met de kijker vinden we ze onder de bomen op een platte rots. Een kleine kolonie, ze brullen en ze stinken , dus ze zijn gezond. Later maken we een dinghy toer om de dames en heren beter te bekijken. Je kunt ze tot ongeveer vijf meter benaderen en dan hoppen de kleintjes in het water. We zijn blij dat we eens wat beesten zien. In de winter was er niet zoveel meer en dat is jammer.

De volgende dag is er weer één van het goede soort en maken wij gebruik van deze windstille periode om het gebied uit te varen en dertig mijl verder een beschermde Caleta op te zoeken en wel Puerto Inti-Illiman, Isla Zealous. Dit wordt onze wachtplek voordat we de Pacific opvaren. Hier wachten we op goed weer om Golfo de Penas over te steken, een zeer berucht water en zeker niet fijn….onze laatste grote hobbel .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten