woensdag 26 augustus 2015

Dieper in de wildernis.


Sand Point ligt achter ons, een enorme zeebeer zwemt met ons die vroege morgen het zeegat uit. Hij is op zoek naar lekkere vette zalm, wij gaan liever voor de beren.

Grizzly beren, die moeten in deze regio in grote getale rond lopen. Tot nu toe is het bij voetafdrukken gebleven, maar we willen ze wel eens live zien. De meeste Amerikanen dragen, als ze voet aan land zetten, een heel arsenaal aan kanonnen met zich mee. Wij zijn echte Hollanders en niet zo zwaar bewapend. Het blijft beperkt tot een rode plastic toeter en muggenspray. Zou het genoeg zijn om zo’n enorme beer op afstand te houden? Eerst maar eens eentje zien.

We hebben nog twintig dagen voor we in Seward moeten zijn. Met een mooi windje zeilen we daar zo heen, geen punt. Nu ..het punt is dat er meestal geen wind staat, dus voor de zekerheid tanken we bij de cannery maar vijfhonderd liter diesel bij. In de ochtenddauw meren we af aan de houten pier. De pompbediende zou er al lang moeten zijn, maar nu ff niet. Nou ..daar liggen we dan. Na een uurtje toch maar eens kijken of we iemand anders kunnen krijgen. Er komt van alles langs rennen, maar voor ons geen diesel. Later die ochtend krijgen we onze goedkope diesel en kunnen dan toch eindelijk op weg. Met een lekker bakstag windje zeilen we de baai uit, dieper de wildernis in.

“Orca” gaat eerst de andere kant op en zo varen we alleen. Voorlopig zijn er geen dorpjes meer en goede ankerplekken zijn niet dik bezaaid. De snelle weersveranderingen hier, maken dat we ons kwetsbaar voelen. De wind steekt soms snel de kop op, donkere luchten leggen daar nog eens extra de nadruk op en al met al geeft het ons een beklemmend gevoel…….maar, wat is het hier mooi.

Na de IJstijd verspreidden verschillende groepen mensen zich over wat nu Alaska heet. Eskimo’s naar het noorden en westen, indianen naar het midden en het zuiden. Alles werd anders toen Rusland onder leiding van Vitus Bering de Aleoeten voor Rusland claimde. Er ontstond een levendige handel in alles wat geld waard was. Zeeotterbont, walvistanden, huiden, zeehondenvellen, geweien en ga zo maar door. Naast pokken en andere ziekten werd de oorspronkelijke gemeenschap vooral vergiftigd door drank en wapens. Van de inheemse 12000 bewoners waren er in korte tijd nog maar 2000 over. Russisch-orthodoxe priesters en missionarissen van god probeerden de samenleving te beschermen, maar de begeerte naar goederen en geld won onder het motto: God is in de hemel en de Tsaar ver weg.

In 1867, toen de natuurlijke schatten bijna waren uitgeroeid, wilden de Russen Alaska wel voor 7.2 miljoen dollar aan de Amerikanen verkopen. Een belachelijk lage prijs, maar toen wist men nog niets van goudmijnen, olie en ecotoeristen. In die tijd vond het Amerikaanse publiek dat onderhandelaar William Seward een soort ijskast had gekocht. De Russen kunnen zich nu wel voor de kop slaan, hoe stom kon je toen zijn.

De eerste avond na ons vertrek ankeren we achter Chiachi Island. De lucht is dreigend, de witte bergtoppen tekenen scherp af tegen de donkere lucht, golven slaan met geweld stuk op de omliggende rotsen. Er loopt een hoge deining voor de ingang…..maar, we hebben lekker geslapen.

De volgende dag ronden we het majestueuze Castle Rock, genieten van alle vogels en ankeren pal onder de loodrechte wanden van de met sneeuw bedekte Chiknik Mountain. We zien wel geen beren, maar de plek is desondanks om te watertanden.

Sutwik Island is de volgende plek. De vergezichten op de besneeuwde bergtoppen zijn een lust voor het oog. Met het ophalen van het anker komt er een enorme oranje zeester mee omhoog. Over een glad zeetje motorren we verder naar Agripina bay. We varen tussen de eilanden. Vogels dommelen op het vlakke water, vliegen in groepen over of rusten op de rotsen. Plotseling is er een beweging. Zwarte beesten met witte vlekken scheren als gekken voor de boeg langs. Even denken we dat het Orca’s zijn, ze hebben dezelfde tekening, maar ze zijn veel kleiner, ongeveer twee meter. Het zijn Dalls dolfijnen, hyperactieve snelheidsduivels. Ze halen moeiteloos 30 knopen en hebben niet de rust van gewone dolfijnen om een tijdje voor de boeg te zwemmen. Maar ze zijn opwindend genoeg, al kun je ze moeilijk bekijken en al helemaal geen goede foto’s van maken.

In Agripina Bay hebben we tijd om met de bijboot op excursie te gaan. In de verte zien we een Bald Eagle zitten en om deze te fotograferen willen we hem zo dicht mogelijk benaderen. We kunnen vlak langs de rotsachtige oever varen. Als we de hoek omdraaien is de eagle weg en staan we oog in oog met een moeder beer en drie jongen die over een stenen uitloper door het hoge gras banjeren. Het is zo onverwacht dat we bijna twijfelen aan de echtheid. De beren zijn lichtbeige van kleur, wij noemden ze Blondies en moeder beer mag nog wel wat extra vis eten. Die zijn er nog niet en dus blijft het menu beperkt tot gras en bessen. De beren staan als bevroren naar ons te kijken en wij naar hen. Zolang wij rustig blijven dobberen en niet te dicht bij komen blijven ze alle drie daar staan. Pas als we dichter naar de kant roeien vindt moeder beer het te gevaarlijk en neemt haar drie kinderen mee de heuvels op en verdwijnt uit zicht. Later in de kuip genieten we met een wijntje na van de belevenissen.

Na Big Alinchak, een grote open baai, varen via een nauwe engte Geographic Harbour binnen. We werpen het anker op steenworp afstand van het strand. Het is overal gewoonweg te diep, maar wel mooi dichtbij voor de beren, als ze er zijn tenminste. Volgens de kenners moet dit hier net zoiets zijn als Jurassic Park en ja hoor als het laag water wordt komen de Yogi’s tevoorschijn. Eerst ver weg en later ook vlak bij ons strandje. Helaas is het gaan regenen en niet zo weinig ook en maken we foto’s en filmpjes van onder de zonnetent. Toch mooi hoor al die beren, soms rennen ze achter elkaar aan al dan niet met jongen en soms een echtpaar wat al redelijk uniek is. Volgens de rangers zie je dat niet zo vaak, “only in mating season”. Zolang het laag water is, is er veel te zien, maar dan zijn ze even zo snel verdwenen en hebben wij tijd voor andere dingen. Twee dagen regent het onophoudelijk, twee dagen windstil en twee dagen beren. Ze zijn er elke keer weer, maar steeds is er nog geen zalm. De beren hebben honger en willen vette zalm. Ze komen, die zalmen, nog even geduld…...

Wij wachten daar niet op, de klok tikt. Noodgedwongen blijven we twee dagen in Kukak bay, helemaal aan het eind, weggedoken voor de harde wind die voorspeld wordt. Eerst noord en later draaiend naar zuid, of wel uit alle richtingen. Even spotten we een moeder beer met twee jongen, maar daarna niet meer. Ook zij kruipen ver weg voor het naderende onheil. Jammer.

Voor ons viel het allemaal wel mee; van andere boten die in Geographic harbour bleven hoorden we later dat zij meer dan 100 km wind en slepende ankers hadden gehad. Letterlijk voor dag en voor dauw varen we het fjord uit, steken Shelikof Strait over en varen de op Kodiak eiland gelegen Kupranof Strait in. Hoe dichter we bij Whale Passage komen, waar het meer dan vijf mijl stroomt, des te meer dieren zien we. Duizenden meeuwen, puffins en otters, maar nu ook orca’s en walvissen. Regelmatig zijn er spray’s en zo nu en dan wild slaande staarten en zijflappers. In de verte is een walvis regelmatig met haar zijvin op het water aan het slaan. Er zwemt een hele pod (groep) orca’s omheen, het gaat er hard aan toe, eten, gegeten worden en overleven. Het is een indrukwekkend gezicht.

Alarm…orca’s langszij. De camera, waar....waar zijn ze, oh het gaat altijd zo snel. Richten op de laatste plek en begin maar vast met afdrukken. We kijken later wel wat er op staat en voor camera instellingen…. geen tijd. Zo proberen we elke keer wat beesten in beeld te krijgen. Pfff.. het valt niet mee. Ondertussen moeten we ook navigeren en al dit natuurgeweld in onze eigen hersenpan opslaan. Het is een schitterende dag, het zonnetje schijnt uitbundig en met een mooie ondergaande zon ankeren we voor de ingang van Port Lion. Dit zijn de wildernisdagen en de indrukken zijn nauwelijks te verwoorden.

Port Lion is een klein gehucht met 150 inwoners, voornamelijk vissers. Wij wandelen naar het dorp en plukken onderweg onze eerste vruchten, voornamelijk Salmon Berry’s. Het is een soort framboos. De hele middag lopen we door het land en langs de bossen, kijken naar de rommel om de huizen en genieten van het mooie weer. We zijn de beren helemaal vergeten, gelukkig hebben die ons ook niet gezien.

Later in Izhut bay op Kitoi komen we weer oog in oog te staan met de Grizzly beer. Met de bijboot benaderen we een moeder beer met haar zwarte baby op nog geen twintig meter. Zij halen de ene na de andere zalm uit de rivier. We kijken elkaar aan en….we gaan elk op eigen manier verder. Filmen en eten. Gaaf en wat een klauwen hebben ze. Dit is wat je rustig COOL kunt noemen. Het zijn niet alleen de beren, in deze kleine baai zwemmen de walvissen onder de boot door, staan de eagle’s in rijen van tien naast elkaar te vissen, zwemmen de zeeleeuwen in groepen voor de boot langs en lopen andere beren langs de oever en dat allemaal omdat er miljoenen zalmen de doodlopende rivier proberen op te zwemmen. Er staat hier een zalmkwekerij, hatchery en elk jaar komen de voorheen uitgezette zalmen weer terug naar hun geboorteplek. Het is bijna teveel en helaas moeten we verder.

De dagen erna steken we over naar Kenai Peninsula, doen verschillende baaien aan en komen na de zoveelste walvis aan in Seward. Terug in, wat mensen noemen, de beschaving. Ik geloof dat het in de wildernis zo gek nog niet is.

2 opmerkingen: