donderdag 28 februari 2013

Estrecho Le Maire

 
 
 
 
 
 
 

Het losmaken van de touwen en het binnen halen van het anker gaat snel. Twee man in de bijboot en twee ruimen de touwen op. Vóór zes uur (s'ochtends) zeilen we op motor Puerto Hoppner uit, op weg naar Estrecho Le Maire, zo'n beetje om de hoek.

Volgens de laatste weerberichten zullen we een mooi windje uit het noorden krijgen en dat is ideaal om naar het zuiden te varen. Het weer is hier grillig en niet voorspelbaar, meestal wordt het dan zwaar weer. Bij ons is dat anders, zoals al vaker de laatste tijd, krijgen wij geen wind en zo motoren we een hobbelige Le Maire op, want deining uit noord en zuid staat er nog wel. Twee uur later komt er wind, we zeilen zo hoog mogelijk aan de wind, maar dat is niet hoog genoeg. Ik wil niet afvallen, we komen dan te dicht bij de gevaarlijke stroomrafelingen, dus we geven zelf wat gas bij om snel uit deze zone te komen. Later komen we op plaatsen waar we ze niet verwachten toch weer van deze stroom rafelingen tegen en springen er zomaar golven aan dek. Het is nu al heftig water en het is windstil, stel je voor hoe dat gaat bij veel wind. We prijzen ons gelukkig met dit mooie weer. Het wemelt van de vogels en dolfijnen spelen om ons heen, we genieten volop.

Zeilend langs de kust genieten we van de natuur, lopen die avond de baai Puerto Espana aan, na een rustdag vervolgen we onze weg verder naar Cambaceres Interior. Dit is een zeer beschutte binnen-baai met natuurlijk een smalle ( 15 mtr ) ingang. SantanA wordt geparkeerd met anker en twee touwen aan land. Het is hier een mooie rustige natuur, niet spectaculair, wel goed beschermd tegen de sterke westelijke winden. Hier wandelen we en maken op een naburige heuvel een kampvuur voor het avondmaal. Bij gebrek aan grote steaks beperken we ons tot worstjes uit blik. Ook lekker en makkelijk te roosteren.

Verder varend door het Beagle kanaal doen we een eilandje aan wat vol zit met Magelan Pinguins en Shag's. Deze laatste zijn een soort aalscholver en ze nestelen graag op de meest steile rotswanden.Pal voor het eilandje gaat het anker er voor een uurtje in en we drinken koffie. Toch mooi dat je zo gemakkelijk het dierenleven kunt aan- schouwen. De dolfijnen komen steeds terug en elke keer is het een prachtig schouwspel. Ze springen en dartelen voor de boot en wij...wij kunnen er geen genoeg van krijgen.

De laatste mijlen naar Ushuaia, het zijn er nog 30 en natuurlijk zit het venijn in de staart. Van niets komt er plotseling windkracht veel en blijft de windmeter steken bij 45 knopen. Het water kookt om ons heen en vliegt omhoog, SantanA gaat op één oor liggen en wil graag wat zeil kwijt. Voor het eerst gaat het derde rif erin en keert de betrekkelijke rust weer terug. Natuurlijk moeten we nu een ondiepte ronden en moet er te hoog aan de wind gevaren worden. Dus...ff het motortje erbij. Zo gaat het goed, maar wat een natuurgeweld. De Klepper die achter ons vaart is blijven steken in de tegenstroom en worstelt eveneens. Zij proberen zoveel mogelijk de motor uit te laten, vanwege alweer dieseltekort. Het valt allemaal niet mee. Pal voor aankomst is er weer zo'n bui. De wind giert over ons heen, maar nu hebben we net de zeilen laten zakken en varen we op motor verder. Om op koers te blijven moeten we behoorlijk gas geven, gelukkig zijn dit soort buien kort en na een half uurtje is het leed geleden en varen we de baai van Ushuaia binnen. Het is koud, hoogzomer en de bergen om ons heen zijn besneeuwd. De zuidelijkste stad van de wereld. We zijn er!

We hebben een prachtige reis hier naar toe gehad en geen schade geleden. Wel wat meer diesel verstookt dan normaal, maar wat geeft dat.

Foto: 1-dolfijnen 2-zwart witjes 3-ingang Cambaceres 4- anker en lijnen 5- een groot vuur met steakvariatie 6- koffie met uitzicht 7- eerste sneeuwbergen in zicht 8- stuifwater 9- nog meer venijn 10- Ushuaia, El Fin del Mundo

woensdag 20 februari 2013

Het oer van Stateneiland

Wind.... daar hebben we plotseling genoeg van, zo weinig als de dagen hiervoor, zo veel is er nu. Regelmatig zwiept de boot heen en weer en giert de wind soms met meer dan 140 km door het want. Het landschap is hier ruig. Stateneiland is ontdekt in 1616 door Willem Schouten met zijn schip de
Eendracht. In die tijd voeren ze met dwars getuigde schepen en zonder motor. Onvoorstelbaar moedig om daarmee te zeilen in dit soort gebieden met beestachtig weer en hele sterke stromingen, waar ook wij nu heel veel ontzag voor hebben. Wij kunnen nog hoog aan de wind varen en zijn uitgerust met krachtige motoren, maar de schepen van toen niet. Vaak ging het dan ook mis en liepen ze op de rotsen.

De eerste dagen hier doen we het rustig aan. Natuurlijk eerst van alles repareren en de dagelijkse bezigheden zoals brood bakken, yoghurt maken, de was doen. Samen met onze Zwitserse vrienden hebben we het best gezellig, soms eten we bij hen en dan weer bij ons. We zijn al een maand onderweg en natuurlijk zijn de verse producten nagenoeg op, maar samen hebben we genoeg om lekkere dingen te maken.

Dan... een dag met zon. Samen met Dominique en Chaschper klauteren we de berg naast ons op. We willen het zelfde uitzicht hebben als de Italianen van de "Blue Bible" ook hadden. We zoeken naar een plek waar de dinghy kan landen en waar wij redelijkerwijs landinwaarts kunnen trekken. Hier zijn geen paden, maar veel dik verend mos, struikgewas, lage boompjes en hele natte stukken.

Op Stateneiland heeft de natuur het ook zwaar, dat kun je goed zien aan de bomen. Sommige bomen groeien hier met de grond/wind mee (Arbol bandera) en vele liggen op de grond, om vooral niet teveel wind te vangen. Andere bomen transformeren zichzelf tot een bonsai model; small is beautifull. We klimmen verder, soms tot de knieën wegzakkend in het mos, hakend achter de vele
takken, die tijdens het klauteren naar boven meteen houvast bieden. Vanaf beneden lijkt het allemaal stijl, maar eigenlijk valt het wel mee en zijn we snel boven bij het fotopunt.

Wat een uitzicht....en wat is de natuur hier oer, het straalt er vanaf. Het waait, de zon schijnt, je voelt je echt klein zo ver van Nederland helemaal aan de onderkant van de wereld. Ver onder ons drijven onze twee bootjes tussen de eilandjes, voor ons de ruige rotsen met in de verte een waterval en vele meren. We zijn nog niet op het hoogste punt. Dominique gaat op verkenning uit, maar komt al snel terug met het bericht dat het wel kan, maar niet zo eenvoudig. Iets voor later......?

Natuurlijk...Zwitsers zijn echte bergratten en zo klimmen we onder leiding van Chaschper met zijn berguitrusting naar het hoogste punt van de Montes de los Tres Torres. Aangehaakt met lijnen, haken en alles gekoppeld aan onze speciale "broekjes" klimmen we omhoog. Regel 1 is .."nooit jezelf losmaken". Het duurt wat langer, maar dan krijg je ook wat. Ten gevolge van het fraaie weer hebben we een schitterend uitzicht en genieten met volle teugen. Met ons tweeën hadden we dit nooit beleefd, laat staan gedurfd. Van Chaschper leren we nieuwe knopen en als je het niet weet, "vraag je het aan een vriend". Omgekeerd leert hij van ons praktijk op zee en techniek en samen weten we toch altijd weer veel.

De dagen gaan voorbij; we genieten van de omgeving, maken een kampvuur, beklimmen een andere berg, werken de dagelijkse dingen af en kijken naar het weerraam om hier weer weg te komen. Dit laatste is moeilijk, want het weer is hier grillig en veranderlijk. Donderdag zeven februari nemen we de gok en tegen de avond verlaten we onze plek tussen de touwen. Er staat weinig wind, maar wel van alle kanten. Dat manoeuvreren zo tussen de rotsen op twintig meter is lastig en bovendien hangt er ook nog een heel kelpveld aan het anker. Al met al is het een hele inspanning en ben ik blij weer vrij te kunnen varen. De smalle passage bij hoog water is geen probleem en met een deininggolf duikt SantanA het grote fjord in. Zomaar krijgen we uit het niets ff windkracht 8 over ons heen. Die is om de hoek ook weer weg en gezamenlijk ankeren we in de buitenbaai om de volgende morgen vroeg (05.00u) met hoog water te kunnen vertrekken. Le Maire we komen!

Foto: 1- de 7 meter passage 2- onze ankerplek 3- steamerduck 4 - waterval 5- deze top was een heel eind klimmen 6- de bomen groeien hier over de grond 7- klimmen met touwen 8- de top gehaald 9- wat een uitzicht!

zondag 10 februari 2013

Roaring Forties, Furious Fifties.....

We liggen ten anker in een baaitje achter Isla Tova, heel idyllisch, dat wel, maar niet zo spectaculair als bij Isla Leones. Rondom ons zien we veel Magelan pinguïns en er speelt een zeeleeuw bij de boot.
De natuur heeft het hier van de mens gewonnen. Over het gehele eiland broeden de pinguïns onder de struiken. Hier treffen we veel meer kuikens aan in hun grijze dons vachtjes dan op Leones. Slim zijn ze niet, want als we dichterbij komen beginnen ze te schreeuwen en zijn daardoor gemakkelijk te vinden. Moeders houdt de wacht en draait onophoudelijk met haar kop om ons op afstand te houden en als je zou willen kun je de vogels zo pakken, ze pikken niet eens. Dit heeft hun vroeger bij duizenden het leven gekost. Op de oude zeilschepen dienden ze als "droogvoer".

Er staan nog overblijfselen van vroegere bewoning, een huis met een schuur, lang geleden verlaten en nu bewoond door een echtpaar Caracara's, een prachtige roofvogel. Onder hun nest, op de restanten van een oud bed, ligt het bezaait met karkassen van pinguïns en knaagdieren. Letterlijk hun laatste rustplaats en naast de schuur zelfs een skelet van een walvis. Die is natuurlijk door de voormalige bewoners genuttigd, want ik zie namelijk niet in hoe een vogel een walvis aan land kan slepen. De oude bewoners hadden een soort kelphandeltje. Op lange bedden werd de kelp gedroogd, ook daarvan getuigen de restanten. De man moet wel ambitieus geweest zijn. Hij had maar liefst vier tractoren en twee wagens, waarvan de ene op het strand is blijven steken. Echter de natuur heeft het bedrijf overgenomen en de rest is geschiedenis.

Het zware weer wat zou komen, heeft ons niet bereikt en zo vertrekken we de volgende ochtend met mooi weer richting zuid, voor de laatste 660 mijl (1200 km) naar Stateneiland. Het begint met een dikke 6 Bf schuin van achteren en onze SantanA heeft er zin in. Met één rif in het grootzeil gaan we al hard. Al gauw lopen we de Klepper voorbij, die een dik uur eerder is vertrokken. De wind neemt nog verder toe en we gaan te hard, soms tegen de 10 knopen aan en dan wordt het ruw aan boord. Het tweede rif gaat erin en de kluiver wordt ingerold. Deze zeilvoering kunnen we volhouden tot tegen de 40 knopen (8 bf) aan. De Klepper moet nu verder reven en wij blijven gewoon 8 knopen lopen. SantanA loopt nu soepeler door het water en elke keer zeggen we dat ze het geweldig doet. Het is echter weer van korte duur, de wind valt weg, we sukkelen nog een tijdje, maar uiteindelijk gaat de motor weer aan. De weersverwachting zegt dat we licht weer krijgen, maar niet zo licht! Het is bladstil en op zee heet dat spiegelglad bij gebrek aan bomen. Zo tikken de motoruren verder op.

Cabo Blanco lopen we s'ochtends aan om te wachten op meer wind en een gunstige getijstroom. Ook hier zijn er vele pinguïns en zeeleeuwen. De hele Argentijnse kust lijkt bezaaid met deze beesten, terwijl het land erg dor is. We bakken een broodje, doen een dutje en met hoogwater halen we het anker op en vervolgen we onze koers zuidwaarts. Het zeilen kunnen we eerst weer bewaren voor later! Puerto Deseado doen we niet aan, midden in de nacht roepen we ze op, geven alle gevraagde gegevens door en melden dat we er voorbij varen. Voor velen is dit een toevluchtoord bij slecht weer, maar wel een lastige en staat niet op ons lijstje van favoriete aanloopplaatsen.

Het moeilijkste stuk naar het zuiden komt nu. In de Zeeman's gidsen staat "without exaggeration, one of the toughest routes a yacht is likely to meet". We zullen wel zien, voorlopig zeilen we weer langzaam verder. De volgende dagen worden gekenmerkt door heel veel zeilwisselingen, motoruren en ergernissen. Het is prachtig zomerweer, de zon schijnt uitbundig en we moeten oppassen dat we niet verbranden. Zo motorren we de Furious Fifties in. Heel lang houden we koers richting de ingang van Maggelan Straat (Cabo Virginis), daar is nog een mogelijkheid om te schuilen voor de normale heersende winden uit het westen die hier zo meedogenloos kunnen razen. Het weer is en blijft zomers en 60 mijl voor de Virginis zetten we koers naar Stateneiland.

De motor helpt ons nog steeds regelmatig, buiten wordt het ondertussen toch kouder, maar de motorwarmte houdt ons huis redelijk warm. Wij zijn vertrokken met zo'n 1600 ltr. aan diesel aan boord. De Klepper, een 10 meter stalen Koopmans, ongeveer 170 ltr. Met zoveel onverwachte windstiltes komt daar de bodem van de dieseltank in zicht. Vooralsnog lijkt het weer niet te veranderen, maar.....er komt storm op het moment dat wij bij Stateneiland willen aankomen. Zonder wind moeten we motoren en wil je niet in een zuidwester belanden. Voor ons geen probleem, wij hebben nog steeds 1200ltr in de tank. De Klepper niet.. Onverwacht steekt er een noord oosten wind op van 4bf. De zee is en blijft vreemd genoeg vlak en zo zeilen we.....en snel! Die laatste nacht halen we een gemiddelde van meer dan 7 knopen, waardoor we het laagtij bij Puerto Hopner kunnen halen. Twintig mijl voor aankomst weer geen wind, motor direct bij, ik wil het laagwater tij nu zeker halen. Nog nooit hebben we zoveel motoruren moeten maken en dat in één van de winderigste streken.

In het fjord is een hele nauwe doorgang, 10 meter breed met maar 2 meter waterdiepte. Met laagwater zijn de rotsen goed zichtbaar en het is in de ochtend nog rustig weer, tegen de avond komt de voorbode van de storm. De gribs (weerberichten via de zender) hebben bijna altijd gelijk wat betreft "meer wind", opschieten dus. We zijn een uur te vroeg voor de ingang van het fjord. Eerst dus maar alle zeilen naar beneden en de boel inpakken en vastzetten. Stateneiland ziet er ruig uit, scherpe hoge rotsen, sneeuw op de bergen en het begint te regenen en wat hagel op de koop toe. Een kleine kennismaking met "vier jaargetijden op één dag".

In het fjord aangekomen draaien we nog een rondje naar de andere ankerplek voor noodgevallen en vervolgens draaien we om naar de flessenhals, een uur na laagwater. Slierten kelp komen ons nog tegemoet, dus het water stroomt nog naar zee. Volgens de meters staat er nauwelijks stroom, we wagen het erop. De passage is echt heel smal en als we ervoor liggen twijfelen we of dit wel gaat lukken. Langzaam varen we dichterbij, het blijft smal, maar het lijkt wel te kunnen. Snel sturend houd ik de boot op de stroom in de goede richting. Het is alsof je een smalle garage invaart, maar dan geen muren met stootranden, maar scherpe rotsen aan beide kanten. Met ongeveer anderhalve meter over aan weerszijden, swell van achteren en stroom nog steeds een beetje tegen, schuiven we er doorheen. Onder de kiel gelukkig water meer dan gedacht, maar ik moet gas bij geven om er door te komen. We sluiten het gat bijna af met de breedte van onze boot, waardoor de zuiging aanzienlijk is, maar tot onze opluchting gaat alles goed. Slingerend tussen de kelpvelden door vinden we achter een klein eilandje, verderop onze ankerplek en maken we met zes touwen verbinding met land en een dik uur later ligt ons huis weer solide in haar web.

De Klepper is niet zo fortuinlijk. Zij konden niet zo snel zeilen en voor de ingang van het fjord viel de motor uit. Diesel op! Er zit nog wat in de andere tank. Zij zeilen nu, met ondertussen veel wind, het fjord in. Daar komt de boot weer rechtop te liggen voor het laatste restje diesel. Wij hadden ze al diesel beloofd en hadden gelukkig ondertussen al 50 ltr. uit de tank gepompt en klaar gezet. De Klepper komt nog, nu met hoog water, door de smalle passage en 200 meter voor het ankerplekje is de dieseltank dan echt leeg. Snel ankeren ze op 20 meter water met een rotsbodem en het waait ondertussen hard. Snel vaar ik hen met 25 ltr diesel tegemoet. Ons 3.3 PKtje loopt (net nu) slecht en overal ligt kelp waar je in vast haak;, een half uurtje later hebben ze diesel in de tank. Hè hè, motor ontluchten en het gevaar is geweken. Op een rotsbodem houdt het anker namelijk niet zo goed en komt de wal snel dichterbij. Gezamenlijk leggen we de Klepper vast en kunnen zij eindelijk stoom afblazen. Dat was spanning en sensatie zeg, maar met een goed einde.

Foto: 1- Veel pinguïns op Isla Tova 2- Magelans maken nesten onder struiken 3- Oud walvisje 4- Caracaras zuh nu heer en meester 5- Het eiland is nu onbewoond 6- De oceaan is zo glad als een spiegel 7- Zo hadden we de Furious Fifties niet voorgesteld 8- Stateneiland in zicht.

vrijdag 1 februari 2013

Lange Lijnen en Scherpe Rotsen

      
 
foto: 1- naar rechts is ingang Caleta Horno 2- wij in Caleta Horno 3- lange lijnen 4- bijzonder landschap.
 
De 70 mijl naar Caleta Horno is voor een dagdeel eigenlijk net wat te ver. We gaan om 05.00u anker op, maar de wind is niet zo constant als voorspeld en we zetten de motor bij om op tijd aan te komen. We willen niet in het donker lijnen naar de wal uitzetten. Tegen 18.00u varen we via een smalle ingang tussen de rotsen door een soort canyon binnen. Wouw, wat een omgeving en wat is het voor je gevoel smal. Natuurlijk trekt de wind aan tot een kleine 6 Bf en moeten we manoeuvreren met te veel wind. Er ligt nog een boot en dat maakt het er niet makkelijker op en het relais van de boegschroef laat het naar bakboord afweten, waardoor ik met moeite de boot van de rotsen af kan houden. Ik ren van stuurwiel naar touwrollen en terug. STRESSSSSSSS........

Het anker gaat erin en met behulp van Chaschper van de Klepper zetten we de lijnen uit. Een heel karwei, vooral daar de rotsen vlijmscherp zijn en de waterlijn met de schelpdieren nog veel scherper!! Het is moeilijk aan land komen en alle lijnen meenemend. De bijboot loopt lekkage op en Trees de nodige beschadigingen. De boot moet dwars op de wind komen te liggen en dat valt ook al niet mee, maar eind goed, al goed. We liggen!
In alle rust lopen we alle lijnen nogmaals na en met kettingen en poetsdoeken proberen we de lijnen zoveel mogelijk te beschermen, anders zijn ze in no-time doorgesleten. Als alles dan eindelijk klaar is zijn we bekaf van al het werk en emotie. Dit soort manoeuvres geeft wel stress zeg.
Het is fijn dat Chaschper en Dominique ons van drank en wat te eten voorzien, want wij hebben de puf echt op. Het is aardedonker wanneer we SantanA weer opzoeken. Tjonge wat een sterren kun je hier zien, overweldigend gewoon.

De volgende dag zijn we weer bij de pinken en kijken we onze ogen uit in de omgeving. We klimmen de canyon uit bekijken het dorre landschap en de fraaie vergezichten. Overal lopen guanacos te hinniken. Jammer dat ze zich niet laten aaien, ook loopt er nog een kudde schapen en we zien zelfs een "kudde" toeristen, die met een 4 wheeldrive naar deze kaap zijn gereden.

Zoals gewoonlijk ook hier weer klusjes, o.a. in de mast, lamp aan de zaling (dekverlichting) is kapot en aan de kluiver, deze vertoont veel losse naden op de UV ply. Na drie dagen gaan we verder, weer al die lange lijnen over de scherpe rotsen halen en zo'n 300 meter touw oprollen.
Onze volgende bestemming is Isla Leones, zogezegd om de hoek.
De Klepper riep ons op om vooral dit eiland NIET over te slaan. Dus het weergat moest maar even wachten en niet voor niets.
 
 
 
 
 
  

Wat een overweldigende beestenboel. De baai zit vol met dartelende pinguïns en honderden Lobo Marines. Wanneer we aan land zijn blijken het er nog veel meer te zijn, tjonge dit is nog eens wat.
Met tientallen tegelijk sprinten de pinguïns als torpedo's naar de kust en schieten als het ware het strand op om vervolgens elegant verder te huppen. Groep na groep komen zo aan land en waggelen zo met hun natte lijven verder. Wij zitten ook op het strand en aanschouwen dit geweldige schouwspel. De meeste pinguïns rukken verder op het land in, maar voor enkele zitten WIJ in de weg. Zij blijven eerst een kwartiertje wachten, of we ook weggaan, maar vervolgens trekken ze de stoute flippers aan en gaan heel voorzichtig op tien meter langs ons heen. Je struikelt als het ware letterlijk over de pinguïns. Je kunt ze bijna vast pakken. De eerste zitten onder de struiken pal aan het strand, maar de laatkomers lopen honderden meters het land in en beklimmen de bergen. Ongelofelijk hoe ver die beesten het land in waggelen, het zijn echte bergbeklimmers.

De Lobo's hebben het beter voor elkaar, zij blijven lekker liggen op het strand en laten zich in een stenen bed opwarmen en hun gele poep is een versnapering voor de meeuwen. SantanA ligt 300 meter verderop in de baai te slingeren achter haar anker, het is al laat geworden en is het tijd terug te roeien. De bijboot gaat te water en we krijgen bezoek. Plotseling spelen er een tiental zeeleeuwen (lobos) om ons heen. Op meters afstand komen die grote kolossen boven, proesten wat, kijken je met grote ogen aan om vervolgens onder ons door te duiken. En een lol dat ze hebben, zo vaak zal er wel geen rubberboot voorbij komen. Af en toe komt er eentje direct naast de boot boven, schrikt zich een hoedje en gaat met veel water gespetter snel onder. Zo dartelen de heren en dames met ons mee naar de SantanA. Wij stappen aan boord en zij gaan weer naar hun geliefde strand. Wat een geweldige belevenis zeg!

Op het eiland staat een verlaten vuurtoren met bijgebouwen. Mysterieus gebeuren, de wind waait door een aantal kapotte ramen, alles van waarde is weg, maar je kunt nog wel wat te eten maken. Hier zullen de vissers gebruik van maken, als ze voor de zuidelijke stormen schuilen. Op verschillende stranden vind je de restanten van weleer, het oude treintje, met bijbehorende (overwoekerde) rails, sloepen, kaapstanders en vele andere zaken om het mogelijk te maken alle materialen en grondstoffen aan te voeren. Isla Leones is een verlaten eiland, maar door deze verlatenheid heel bijzonder. Dit alles is toch wel een hoogtepunt.

Ons volgende eiland wordt Isla Tova, 15 mijl verderop en volgens onze "blue bible" is het een SMALL EDEN. We moeten toch schuilen voor een storm uit het zuiden en dat gaan we dan daar maar doen.

Foto: 1- vliegende dolfijnen 2/3- spelen met de Lobos 4- Pinguin landing spot 5- ik ben nog klein 6- het is genieten 7- de Mannen 8- Alarm!!