vrijdag 19 mei 2017

OUDE AUTO'S IN EEN LANDS GEVANGENIS.


Het begint allemaal in Porto Bello, Panama. Dit dorp is ontdekt door Columbus in 1502 en in 1597 is de stad officieel gesticht als handelscentrum voor het Spaanse empire. Om deze reden zijn er alle forten gebouwd aan beide zijden van de baai, waarvan nu alleen nog de ruïnes over zijn. Vanaf hier zijn volgens mijn info tussen 1574 en 1702 vijfenveertig vloten met schepen vertrokken met niet minder dan een waarde van 30 miljoen pesos aan goederen aan boord. Ik weet niet hoeveel de peso toen waard was, maar voor die tijd heel veel geld. Hier kwamen dus ook heel veel piraten op af.
Porto Bello nu is naar onze mening een vieze bende, overal ligt afval, de hele bevolking lijkt niet geïnteresseerd in hun omgeving, alleen in geld.

We zijn er klaar voor de 800 mijl naar Cuba. Het zal geen vakantietrip worden. We moeten hoog aan de wind, zo hoog mogelijk. Diverse net onderwater riffen en een paar eilanden liggen op onze route. Het zal een moeizaam traject worden te meer daar de Tradewinds hard zijn en eigenlijk teveel uit het noorden komen. Dagen bonken we, in vaktermen heet dat hakken, in de golven. Niet gevaarlijk, maar we worden er erg moe van. Nadat we alle gevaren ontweken hebben en diverse malen overstag zijn gegaan komt Cuba in zicht. We waren ff vergeten dat hier een sterk west gaande stroom staat en deze zet ons 20 mijl per dag weg en dat maak je niet zomaar goed. Het duurt daarom een dagje langer voordat SantanA de baai bij Cienfuegos, honderd vuren, binnen vaart. Pfff, we hebben het weer gered. De laatste nachten ook nog eens windkracht 6 tot 7 uit het NE en daar moeten we heen. We zijn heel blij weer zo'n lastig stuk te hebben gehad.

Aangekomen in Cuba..... het zal ons benieuwen wat we hier allemaal gaan aantreffen. De eerste indruk is altijd belangrijk. Een oud gerestaureerd fort bij de ingang, grappige oude huizen in Franse stijl en roeiboten, zelfs ver op zee. Ik denk dat de vissers zeewaardiger zijn dan de boten. Hier zijn de vissers niet gemotoriseerd en dat heeft alles te maken met de paranoia houding van de overheid. In het hele land, blijkt later, zijn er nauwelijks buitenboordmotoren te koop resp verkrijgbaar ....dan kunnen ze minder makkelijk van het eiland ontsnappen....

Inklaren, alles komt aan boord, de doctor een man in een witte jas die vraagt of we ook ziek zijn. Vijf man van de douane en een gestoorde drugshond, een spaniël, die al verslaafd is, want de hond is zo gek als een deur, vliegt als een idioot door de boot van voor naar achter en gaat dan weer bij z'n baasje liggen...zo, ik heb m'n plicht gedaan. Wij voorzien de heren van een biertje en softdrink en dan zijn ze helemaal tevreden. Geven op verzoek nog een biertje en een appel mee en na een 2 uurtjes was alles in kannen en kruiken. Nu mogen we aan land naar de capatania en de havenmeester. Een paar uur later zijn we een paar honderd dollar armer en vele formulieren rijker. Voor het liggen achter eigen anker moeten we nu 17 dollar per dag betalen en mogen alleen in de marina van boord. Onderweg mogen we nergens aan land stappen en al zeker niemand aan boord toelaten. We worden continu in de gaten gehouden wat we doen en of we niemand aan boord mee nemen. Wil je familie of vrienden aan boord nemen moet je dat 24 uur van te voren melden en een verzoek indienen. Ze sporen hier echt niet. Om je boot in een soort betonnen haven neer te leggen, zonder voorzieningen, want die zijn meestal op of stuk, betaal je 54 euro per nacht. Dat doen we allemaal niet.

Maar wat is er dan wel. Cienfuegos is een prachtige stad in oude Franse stijl, deels gerestaureerd en enorm fotogeniek. Er rijden de wereld aan oude 50 jarige Amerikaanse auto's rond. De carrosserie nog uit de oude tijd, maar de rest is oud Japans zo ook de diesel motor. Het is een lust om die dingen hier te zien rijden en op de achtergrond de oude gebouwen.
We vinden gezellige barretjes om biertjes te drinken en worden regelmatig toegezongen door Cubaanse straat muzikanten. Het is allemaal sfeervol, jammer dat wij toeristen worden gezien als wandelende geldbron. Iedereen wil geld van je hebben of verdienen en dan zoveel mogelijk bedonderen. Het is dus opletten geblazen.
Winkelen is simpel....er is niet veel te koop en in de meeste staatssupermarkt verkopen ze maar een paar artikelen. Schappen vol met hetzelfde en het vele personeel toont weinig interesse, behalve als je met rugzak binnenkomt. Het is eruit of rugzak afgeven. Hier staan westerse merken in de etalage, zoals Maggi en Nestle alsof het iets bijzonders is. Soms is er een super die alleen eitjes en meel verkoopt en ga zo maar door. Het valt voor ons niet mee om de juiste spullen te kopen. Soms is het ook veel te duur, of slecht van kwaliteit. Vooral de groente.

Wij willen de komende weken langs de zuidkust van Cuba zeilen en hebben wel wat voorraden nodig. Moeizaam verzamelen we dan het hoog nodige.
We vragen een Zarpe aan, dit is een vergunning om naar de volgende stad cq marina te varen. Santiago de Cuba dus. We mogen verder, maar dan wel precies om zeven uur vertrekken. We worden gecontroleerd of er geen verstekelingen aan boord zijn. Ze zijn zo bang dat we mensen meenemen. Arme bevolking, men leeft echt in een soort gevangenis. Een land als gevangenis, tja...
Wij gaan de komende twee weken de tuinen van Cuba, jardines de la Reina, bekijken. Een naam die Columbus het gebied heeft gegeven, ter ere van de toenmalige koningin van Spanje. Het gebied is groter dan Nederland en vol met eilanden en riffen.

Na twee weken mangoven bosjes hebben we dat wel gezien. Je kunt er niks mee en ze zitten vol met muggen. Het is een gebied zoals we nog nooit gezien hebben en er zijn stukken met koraal. Erg mooi koraal dat wel. Dit koraal wappert mee met de beweging van het water, net onder de waterspiegel. Mooie paarse kleuren, maar om het koraal zit niet veel vis. Het is mooi, maar een beetje karig. Dagen varen we zo van ankerplekje naar een ander ankerplekje en zo in de schaduw van de wind en golven. We vangen een Barracuda die lekker smaakt en genieten van dit rustige gebied. In tegenstelling tot de rest van de Caribe is het hier verlaten. Er zijn nauwelijks andere boten. Af en toe een visser in een zes meter bootje met plof motor. Ze zijn er dus wel. Ze krijgen van ons pizza en bier en wij van hun schoongemaakte Langgosta's.

We verlaten dit gebied en gaan naar Cabo Cruz, ankeren net achter het rif en genieten van de omgeving. Dit is een oceaan rif en veel levendiger. Ook hier houdt de overheid zijn bevolking gevangen. Toch komen er diverse mannen illegaal aan boord. Ze zwemmen meer dan een kilometer om de meer dan tien kilo wegende handel bij ons aan te bieden. Uitgeput en koud komen ze aan dek met bananen, mango's, citroenen en langosta's. Niet alles overleeft het zoute water. Van ons kregen de heren kleding, een wetsuit voor de kou, schoenen en wat geld. Ze waren er gelukkig mee en sprongen weer in het water om het hele eind terug te zwemmen. Ze zijn tussendoor even terug gegaan in het water, toen de Guarda Frontera langs kwam, ook in een roeiboot, om ons uit te checken, weer een stapeltje nutteloze papieren invullen, waarvan ze de gegevens ook al hadden. Uiteindelijk hadden we de zwemmers zo mee kunnen nemen uit de Cubaanse gevangenis.

Uiteindelijk klaren we uit in Santiago de Cuba, waar we weer geld moeten betalen voor het liggen achter eigen anker en de haven veel duurder is dan Ceingfuegos en veel slechter.
Naar de stad gaan we met de ferry, want de bus heeft geen vaste tijden en de taxi is veel te duur; de stad ligt 10 km van de haven.

Onze volgende bestemming is Bermuda.