zondag 23 februari 2014

Vertrek uit Chiloé


Zoals het nu staat vertrekken we maandagochtend 24 februari 2014 vanuit Marina Quinched Chiloé richting Valdivia. We weten niet precies wanneer we daar aan gaan komen. Ergens deze week komt er een klein lagedruk gebied over met wind uit het noorden en tegenwind is niet handig, dus we moeten er wat tussen door schipperen en kijken wanneer we de oceaan op kunnen voor de 150 mijl naar Valdivia.

Ook weten we nog niet of we morgen 15 mijl gaan naar Estero Pindo of meteen doorsteken naar Isla Mechuque, ca 35 mijl verder; dat beslissen we morgenochtend na het weer te hebben bekeken.

We hebben op Chiloé een hele mooie tijd gehad, ook het weer is ons hier goed gezind geweest en afscheid nemen is moeilijk; “tot later” is geen vaststaand feit, want welke kant van de wereldbol we gaan bevaren is nog onduidelijk. Nieuwe ideeën komen in de loop van de tijd. De vogels, zeeleeuwen en orka’s zijn ons al voorgegaan in hun reis....wij volgen.

De route die we vanaf nu gaan volgen is: Valdivia, Juan Fernandez Eilanden (Robinson Croesoë eilanden), Paaseiland en dan misschien Pitcairn en daarna de Gambier eilanden. Vervolgens als alles meezit de Austral eilanden en daarna noord naar Tahiti, daarna Marquesas eilanden en of we daar “overwinteren” of doorgaan naar Hawaii is nog onbekend. Gelukkig nog 8 maanden te gaan voor we dat moeten besluiten.

Voor nu zijn jullie eerst weer op de hoogte.

zaterdag 15 februari 2014

Jan en Trees . . . .bedankt!


Als weblogbeheerders zijn wij zo vrij ook even een stukje te schrijven. We hebben immers anderhalve maand met Jan en Trees opgetrokken en geproefd wat het leven op een boot inhoudt. Maar dan wel op een boot aan een steiger, zodat je wel de mogelijkheid hebt om aan land te gaan. 

Met Jan en Trees hebben we veel plezier gemaakt en heel veel gedaan en gezien. Ook hebben we flink wat andere mensen ontmoet, iets wat niet zo snel gebeurt als je ergens op de Pacific dobbert. Dat laatste hebben we niet gedaan en daarom hebben we de speciale pleisters tegen zeeziekte om achter de oren te plakken gelukkig niet nodig gehad.
We hebben wel gevaren, maar deze keer in beschut binnenwater. Een hele belevenis omdat wij toen voor het eerst in de vrije natuur orca’s hebben gezien. Maar ook dolfijnen, zeehonden en zeeleeuwen troffen we regelmatig aan in de buurt van de SantanA. Tijdens één van onze ontdekkingsreizen over het eiland hebben we zelfs pinguïns gespot.

We hebben sowieso erg veel van de natuur gezien. In een grote diversiteit aan landschapsschoon zagen we niet alleen de dieren van de zee, maar ook flamingo’s, pelikanen, de wereld aan grote roofvogels en kleinere vogels en natuurlijk lama’s, alpaca’s, vicuñas en een vos.

We hebben ook kennis gemaakt met William, de havenmeester, en zijn vrouw Waleska; met de andere wereldzeilers, Udo en Ann van de Orca, die al geruime tijd met de SantanA dezelfde route zeilen. En we hebben met heel wat Chilenen contact gehad zonder ze uiteindelijk goed te leren kennen. Vriendelijke mensen zijn het allemaal. Nou ja, allemaal . . . . natuurlijk niet die criminelen, die de rugzak van Jan en Trees hebben gejat.

We hebben veel hoogtepunten meegemaakt. En daarmee bedoelen we niet alleen het bezoek aan de geysers op 4321 m hoogte, maar de vele uitstapjes die we met z’n vieren hebben gemaakt. Argentinië en de Atacamawoestijn waren onvergetelijk, maar ook de autotochtjes over de diverse eilanden van de Chiloé-archipel en de avonturen die we daar hebben meegemaakt. En wat te denken van het traditionele ingekuilde “voer” dat we hebben gegeten.

Over eten gesproken, zowel Jan als Trees hebben ons verwend met allerlei lekkers. Elke dag stonden zij voor ons klaar en daarvoor willen wij ze enorm bedanken. We hadden niet het gevoel bij jullie op visite te zijn, maar gewoon deel uit te hebben gemaakt van het leven op een zeilboot. Ooit hebben wij voor jullie de slagzin gebruikt: “Zeilen is een dure manier om goedkoop vooruit te komen”. Nou dat klopt dus. Wat komt er dagelijks veel bij kijken om de SantanA varende te houden. Aan onderhoud, aan reparatie, het schoonhouden van het onderwaterschip, aan inkoop van de bevoorrading voor langere tijd en zien dat je het logisch opbergt, aan zorg met betrekking tot het weer, aan socializing met anderen, aan van alles en nog wat.

Uiteraard hebben we met z’n allen weer (te) veel foto’s gemaakt, waarvan er al veel in de weblog zijn opgenomen en die we ook gaan gebruiken om een mooie DVD te maken van deze reis. Voor nu beperken wij ons tot wat opnamen op en rond de SantanA.

Wij hebben genoten van jullie gastvrijheid en kijken met heel veel plezier terug op zes weken Zuid-Amerika. Nogmaals: Bedankt!

vrijdag 7 februari 2014

Lama’s en sexy meiden


De laatste tien dagen, dat Rob en Elze bij ons waren, hebben we een reis gemaakt naar de Atacama-woestijn. Om daar te komen moesten we eerst 16 uur met een zeer luxe slaapbus van Cruz del Sur van Castro naar Santiago en vervolgens met een binnenlandse vlucht van Santiago naar Calama. In totaal een afstand van ongeveer 3000 km.

Door het schitterende weer konden we vanuit de lucht de sporen in de woestijn nog zien van de deelnemers van de Dakar rally, die een week eerder had plaats gevonden. Ook vielen ons de enorme kopermijnen op (dagbouw).
Op het vliegveld stond met enige vertraging een mooie Chevrolet huurauto voor ons klaar, waarmee we nog een uurtje moesten rijden om in San Pedro de Atacama te komen. In dit aparte toeristische dorp hadden we een gezellige hostel gereserveerd aan de rand van het drukke centrum.

De Atacama woestijn is van een ongekende uitgestrektheid, wat dit deel van Chili juist zo bijzonder maakt. We hebben niet alleen veel zand en steen, maar ook zeer bijzondere rotsformaties gezien met prachtige kleurschakeringen, vooral in het avondlicht. En steeds met die prachtige witte vulkaantoppen van het immense Andesgebergte op de achtergrond.

Heel bijzonder was onze ervaring om te zwemmen in water met een zodanig hoog zoutgehalte dat het onmogelijk bleek om onder water te blijven. Net als in de Dode Zee blijf je in het Laguna Cejar vanzelf drijven.

We hadden geluk om meerdere keren een kudde lama’s, Alpaca’s, Guanaco’s en vicuñas te treffen, die zich gedwee lieten fotograferen. Waren we op Chiloé te laat om de zeldzame pudu digitaal vast te leggen, op weg naar de meren Miscanti en Miñiques hadden we meer geluk toen plotseling een vos tevoorschijn kwam.

Maar wat te denken van een groep sexy meiden middenin de woestijn! Dat verwacht je toch niet! We waren er minstens zo van onder de indruk als van alle lama’s bij elkaar. De reden waarom zij hier waren mag ieder voor zich proberen te raden.

We zijn op een dag om 03.30 uur opgestaan om met een bus twee uur de bergen in te hobbelen. We wilden vóór zonsopkomst in El Tatio zijn waar de geysers zich bevinden op een hoogte van 4321 m. Of het nou wel of geen hoogteziekte is, maar we hadden allemaal last van kortademigheid en een beetje licht in het hoofd. Maar het fascinerende gebied maakte alles goed.

Waar we ook een aardig eindje voor moesten rijden (alles is hier ver weg!) waren de flamingo’s. Gelukkig troffen we er heel wat aan in het Los Flamencos National Reserve, waar we met z’n viertjes van deze aparte vogels konden genieten. Waarschijnlijk waren wij de enige bezoekers omdat we er op het heetst van de dag waren.

En dan de Valle de la Luna oftewel de Maanvallei. Het lijkt inderdaad dat je hier op de maan loopt, voor zover we precies weten hoe het er daar uitziet. In ieder geval is deze vallei uitzonderlijk mooi door de vele grillige rotspartijen met prachtige kleuren, al dan niet overdekt met een laagje zout en ook hier is de uitgestrektheid enorm.

In de Valle de Jerez ontdekten we enkele interessante rotstekeningen uit de grijze oudheid. Deze vallei is weer zo’n typisch voorbeeld van een oase. Door het water dat hier voornamelijk ondergronds aanwezig is blijkt het, ondanks de hitte en de droogte, mogelijk om diverse fruitboomgaarden te exploiteren.

Nadat we de reis in omgekeerde volgorde weer hadden afgelegd zijn we met Rob en Elze nog een dagje in de hoofdstad Santiago gebleven, waarna zij het vliegtuig naar Dalfsen hebben genomen en wij de bus terug naar Castro.

zaterdag 1 februari 2014

Gewenste en ongewenste avonturen


Om te beginnen het ongewenste avontuur, wat betekent, dat we na terugkomst uit Bariloche, Argentinië, beroofd zijn van onze rugzak in de Supermarkt in Castro. Het is onze eigen schuld. Nog ff boodschapjes doen in de overvolle supermercado. Het was warm en we waren moe, jas uit en rugzak af (doen we anders nooit, nee echt niet), alles aan het karretje en die hou je gewoon vast…..totdat er aan mijn rugzak gefriemeld wordt. Ik draai me snel om, word afgeleid en tegelijkertijd wordt de andere rugzak gepikt en dat merk je later pas, want de jas hangen ze keurig weer terug. Het vervelendste was, dat naast de kleine camera ook onze paspoorten erin zaten. Shit shit. Alles afgezocht, Rob en Elze hebben meteen in de omliggende straten de vuilnisbakken en containers gecontroleerd. Verder waren er ook wel zes bewakers maar die hadden ook niets gezien en zo belandden we zonder rugzak bij de politie. De mannen van de politie waren erg aardig, maar spreken geen woord over de grens, dus met hun telefoon William van onze haven gebeld om ons te helpen met vertalen.

Deze supermarktketen (Unimarc) behoort toe aan één van de zeer rijke mannen uit Chili (bezit ook nog kopermijnen), maar geld om één camera in de supermarkt te plaatsen kan er niet vanaf. De beveiligingsmannen en de politie waren hier zeer ontstemd over. Voor ons betekent dit een hoop gezeur, je moet bij een soort officier van justitie (justicial) voorkomen om je verhaal te bevestigen, naar de ambassade in Santiago, 1600 km verderop en heel veel wachten en het kost nog al wat. We zagen het allemaal aan ons voorbij flitsen, wat een gedonder! Na het praatje met de politie toch nog maar de boodschappen opgehaald en betaald en toen met de taxi naar huis.

Laat in de avond komen we terug bij de boot. Trees loopt nog even naar de havenmeester om één en ander uit te leggen; hij spreekt ook goed Engels. Laten we nu héééééél veel geluk hebben: de rugzak met de paspoorten(rest was er wel uit, tot en met blitse zonnebril en zakjes thee/soep) was gevonden en door andere toeristen naar het politiebureau gebracht. Hier waren we heel erg blij mee. Jammer van de kleine camera, maar paspoorten weg zou een veel groter probleem zijn geworden. We nemen nog een borrel en proberen de gebeurtenis de reconstrueren……oplossing niet gevonden. De volgende ochtend de paspoorten bij het politiebureau weer opgehaald, papiertje voor ontvangst getekend en nee, het was niet bekend waar de rugzak gevonden was en door wie. De betreffende toeristen spraken ook geen Spaans! We hadden er graag een beloning voor over gehad!

Met een huurauto zijn we met z’n 4ren over het eiland gecrosst, landweggetjes gereden die alleen voor 4x4 auto's geschikt waren. Wij moesten dus uitstappen en de auto de heuvel op duwen. Heel veel stof en weg spattende losse stenen. Gelukkig was het al een oudere auto

(Opel Corsa)met off the road ervaring. Zo kwamen we terecht aan de westkant van Chiloé, bij de Pacific, bezochten een pinguïnkolonie en namen een duik in het koude water. Twee van ons wel te verstaan, de andere twee stonden te kijken, totdat er onverwachts een extra hoge golf aan kwam rollen en…..de kleren van Trees en Rob, die op het strand lagen, waren nat. Elze en ik graaiden rond en hebben de kleren gered. Maar ook wij hielden de voeten niet droog en stonden bijna tot onze knieën in het water. Lachen geblazen, want hoe nu verder. We hadden geen handdoek bij ons, dus met je blote tokes in de auto, wachten tot er iets gedroogd is. Mazzel dat we de grote camera’s in de handen hadden, want die kunnen echt niet tegen zout water!

Omdat het lang duurt eer natte kleding vol met zoutwater droog is, in Ancud snel een goedkoop jurkje gekocht, maar we hadden een hoop lol. O ja, onderweg naar Ancud hadden we de motor van de huurauto aan de kook door een gesprongen koelwaterslang en werden we door de brandweer meegenomen naar de brandweerkazerne in Ancud. Hier werd ook een nieuwe auto gebracht, eigenlijk allemaal wel avontuurlijk en dus leuk. 

Het nationale natuurpark van Cucao is mooi, het ligt aan de westkust, maar er is niet zo heel veel te doen. Wel zijn daar vele goudzoekers geweest, je ziet nog de plekken waar goud gezeefd werd, maar jammer genoeg voor de gelukszoekers bleek er eigenlijk helemaal geen goud te zijn. De golven van de Pacific domineren eigenlijk alles en worden tegengehouden door een breed strand met duinen en soms ook met hele heuvels van kiezelstenen. Het hele gebied en dus ook in de duinen, wordt gedomineerd door reusachtige planten of wel Nalca. Voor mij, Jan, allemaal rabarber, maar opmerkelijk dat deze grote planten hier in het zand groeien. Helmgras, dat zou je hier verwachten, maar het is Nalca en wel zo ver als het oog reikt. Nog een (boot) brug en verder komen we niet. Eigenlijk is de gehele westkust van Chiloé “Wildcoast” en is niet toegankelijk voor mensen.

De andere kant Chiloé is wel degelijk bewoond, niet overbevolkt, maar hier speelt het leven zich af. Zelfs op die kleine eilanden voor de kust woont van alles, doch ze hebben geen echte veerdiensten. Waarschijnlijk vaart er één of twee maal per week een hele vloot van vissersboten van de verschillende eilandjes naar Achao op het hoofdeiland Quinchao. Op zichzelf niet zo bijzonder, ware het niet dat alles tegelijk gaat, het krioelt van de mensen met boodschappen, bouwmaterialen , matrassen en zelfs keukenkasten. Chaos, gelukkig staat er een soort Popey het verkeer te regelen. Voor ons allemaal zeer vermakelijk en langzaam aan stijgt het water weer en krijgen enkelen toch nog natte voeten en de schepen komen hierdoor steeds hoger te liggen, dus de lading moet steeds hoger worden getild. We kwamen eigenlijk voor een Unesco kerkje, maar dit is veel leuker.

Chiloé . . . . .het heeft wat en zo komen we na al die omzwervingen weer terug in Castro. Het wildwest-stadje met zijn karakteristieke paalwoningen.

Wat we ook deden, op de achtergrond zijn altijd de vulkanen met besneeuwde toppen, het is en blijft een bijzondere omgeving.