woensdag 11 december 2013

De laatste loodjes


Een poosje geleden hebben we al besloten dat we niet naar Puerto Montt zullen gaan, om daar een tijd te liggen en wat te klussen. Het is hoogseizoen en w.s. aardig prijzig per nacht/maand en bovendien is het dichtbij de stad, dus ook een stuk drukker. Aan beide dingen hebben we niet veel trek, de eerste aanzet kwam eigenlijk van Ann en zette ons aan het denken. Het besluit was al gauw genomen, de eindbestemming is Marina Quinched, daar staan goede berichten van in de verhalen. Valt het tegen, dan pakken we gewoon onze boot op en varen elders heen.

Zoals gewoonlijk weer ankerop om zeven uur s´ochtends in Puerto Aguirre en via Canal Ferronave, steken we Canal Moraleda over naar Isla Transito, waar we in een fikse tegenstroom belanden. Caleta Madina is ons doel. Ook daar ligt weer een stevig uitziende lijn dwars over de baai, een lijntje oppakken en vastleggen is gemakkelijk. Toch maar even de uiteinden controleren en die blijken meer voor lichtgewicht boten te zijn. Lijnen van de rol en naar de kant met het hele spul, daarna liggen we goed vast. Gelukkig maar, want nog geen uur later ligt niet alleen de Orca eraan, maar komt er ook nog een visser dwars opliggen en die legt geen lijntje naar de kant, want zijn lijntje ligt er immers al. Zij zijn gauw tevreden.

Onze volgende bestemming wordt Pozo Delfin, een prachte binnen baai met heel helder water en ja hoor …er zwemmen dolfijnen rond. Deze baai is niet overal diep en we draaien een paar rondjes om een geschikt plekje te vinden. De bodem is behoorlijk rotsachtig en zo gaat er weer behoorlijk wat ankerketting te water en uiteindelijk liggen we weer als een huis. Wij liggen vaak aan 70/80mtr ketting en dat voelt veilig.

Twee dagen later varen we verder naar het noorden via Canal Perez Sur en later door Perez Norte. Het is wel grappig varen, net Noorwegen, niet zo spectaculair, maar wel mooi. Wel merken we dat het voorjaar is geworden, niet alleen aan de temperatuur, maar vooral aan het dierenleven. Er zijn weer magelan pinguins, hordes aalscholvers, skuas, zeeleeuwen, gieren en zelfs pelikanen. Ja …pelikanen, ze zijn een beetje grijs en maken niet zoveel herrie als al dat andere spul, eigenlijk zijn ze wat schuw, maar fantastisch toch! We komen langs eilanden die in beslag zijn genomen door zeeleeuwen en als we SantanA voorzichtig bij het eiland stilleggen om van al dat moois te genieten worden sommigen toch wat nerveus en glijden dan over de steile rotsen naar beneden in het veilige water. Daarna komen ze weer boven water om te zeggen….nou wat moet je nu. Leuk om te zien, hoe die logge lijven zo de steile rotsen afglijden, flippers vooruit en daar gaan ze en wij…… wij varen ook door naar het volgende overbevolkte eiland.

Uiteindelijk komen we die dag in Caleta Momia aan. Zoals gewoonlijk is het baaitje veel groter dan dat er in de bijbel wordt aangeven. Orca en SantanA passen er nu samen in en dat is mooi. Hier wachten we een paar dagen op een zuidelijke wind. Voor optimale stroomcondities moet men met laagwater Melinka vetrekken voor de oversteek naar het eiland Chiloé en dat is om een uur in de nacht. Om nou niet in donker met de touwen te worstelen en tussen de eilanden in onbekend gebied door te varen, besluiten we de boten bij daglicht voor de deur van Melinka te parkeren. Rest dan alleen nog ankerop en met ruim water voor de boeg de nacht in te varen, zonder stress.

Voor die nacht hadden ze windkracht 3 voorspeld, welke er ook even staat. Al snel kakt die in en uiteindelijk bergen we de zeilen maar weer op. Er staat een nare hoge oceaandeining en we slingeren behoorlijk. De motor moet maar weer aan het werk. Fijn voor ons, ze heeft er geen hekel aan. Het is al ver in de ochtend als de wind terugkeert en eindelijk kan er weer gezeild worden. Er is land in zicht en overal komen er vissersboten tevoorschijn, pff wat een drukte hier. Hoe dichter we bij Quellon komen hoe erger het wordt en als we het stadje dan eindelijk in zicht krijgen is het een gekrioel van vissers rondom de laad- en lospier. Ondertussen is de zuidenwind behoorlijk toegenomen en hierdoor ligt de pier en lagerwal en zo ook onze ankerplek voor de stad. Op veilige afstand van alles in de verste uithoek gaan we ten anker. We zijn op Chiloé geland, het is mooi weer en er is in de civilisatie veel te zien en nog meer te horen. Jammer alleen, dat ook de berg met zwerfafval bij de civilisatie hoort, heel Zuid-Amerika heeft er last van, hoewel Patagonie bijna schoon is.

Nog eenmaal voordat we dit stuk van de reis afsluiten, trekken we de natuur in en wel in Estrero Paillad, een half droogvallend fjordje. Landelijk, het is er rustig en vredig, totdat een sjofel de rust verstoort met de verplichte achteruitrijpiep, als hij stopt keert de rust weer terug. Ook zijn er veel zwanen, dolfijnen, zeeleeuwen en nog meer van dat gespuis. Hier hoort Hector ook bij, de man die vroeger de oude watermolen bediende. De molen is verrot, maar de vragen van Hector zijn nog hetzelfde, heb je whisky voor mij? Wijn dan, bier? Manjana, manjana komen we naar je verrotte molen kijken. Nou Hector was er niet, misschien elders op zoek naar drank. Wij maken nog een aangename wandeling naar een dorpje verderop, maken een praatje met een bewoner, die wel tig keer zegt: Aqui se passa nada, hier gebeurt niets……nou wij vinden dat niet erg.

Na een aantal dagen, een picknick op een strandje, een paar wandelingen en een dinghytoer later, gaan we op maandagochtend vroeg ankerop en deze keer kloppen de getijgegevens. Met de laatste ebstroom varen we de baai uit, om daarna urenlang de vloedstroom richting noord en zelfs de wind mee te hebben. Bij Marina Quinched aangekomen staat er zoveel wind, het is alles of niets hier en liggen er zoveel mosselkwekerijen, dat we de ingang niet goed kunnen onderscheiden. We varen om het eilandje heen en gaan aan de andere kant ten anker. We liggen nu in de schaduw van wind en golven en achter de zandbank. In dit gebied moeten we rekening houden met zeven meter getijverschil en aangezien het springtij is, is dit nu aan de orde en we houden graag genoeg water onder de kiel. We gaan nog 1 keer ankerop naar de steiger van William…..de laatste loodjes, het einde van onze route om de zuid, …… bestemming bereikt.


vrijdag 6 december 2013

Golfo de Penas, de laatste hobbel

 

De golf van pijn, lijden en afzien. Blijkbaar geen mooi zeilwater. De Golfo ziet er uit als een trechter, wind en golven hebben vrij spel en ten gevolge van de snel oplopende oceaanbodem worden oceaangolven hier hoog en steil. Zelfs de grote koopvaardij kijkt hier wel uit om er met slecht weer te zijn. We zijn gewaarschuwd en zo wachten zeiljachten vaak lang in de beschutte Caleta’s voordat ze de overtocht wagen. Het is niet ongewoon dat zeiljachten hier meer dan drie weken geduld moeten hebben alvorens de oversteek te wagen en dan is het nog steeds een moeizaam verhaal.

Wij liggen in Caleta Lamento del Indio, in een web van lijnen, ons geestelijk voor te bereiden op een poosje wachten, maar al snel dient zich een weerraam aan. Het is nog ver weg, maar over een paar dagen staat er een zuidwesten windje. In de dagen die volgen verandert het weer keer op keer en het weergat wordt kleiner en kleiner. Wel gaan, niet gaan, we gaan..…het is niet duidelijk, maar een kans voorbij laten gaan …. Nee liever niet. De laatste avond voor het weergat, lijkt het er niet op, veel te veel noordwind, maar als ik s’ morgens vroeg het weer, de gribs, bekijk lijkt het weer veel beter en is het weerraam net groot genoeg en zo vertrekken we direct.

Helaas..de zuidwestenwind is wat meer west geworden en de latere NW wind kwam niet en zo ook de N wind niet, er kwam helemaal geen wind en zo motoren we 12 uur lang in een ongemakkelijke swell verder naar Bahia Pink. Uiteindelijk hebben we de helft kunnen zeilen en meer zat er niet in. Voor donker bereiken we Puerto Millabu en droppen het anker voor een groot wit strand met op de achtergrond een snelle waterval. We zijn blij dat Golfo de Penas achter ons ligt en dat we een minimale wachttijd hadden.

Puerto Millabu is een verademing, strand…we kunnen lopen en het is prachtig weer, we trakteren ons op een extra dag. Hier zijn de bergen nog groots en ruig, maar de komende dagen gaat dat snel veranderen. Het landschap wordt lager en groener en de bosrand wordt nog dichter en …het wordt wat warmer. We varen verder door de kanalen en zien vele eilanden voorbij komen, de ruigheid is ervan af, het is er niet minder mooi om, maar toch…

Puerto Aquirre, een kleine nederzetting, ligt in een gebied waar razendsnel de zalmkwekerijen oprukken. Vissers vangen hier allang geen vis meer. De meesten hengelen nu naar kelp en sommigen duiken naar de mosselen die wij beter niet kunnen eten. De zalmindustrie is dus van harte welkom, hoewel de meeste verdiensten niet bij deze mensen komt. Puerto Aguirre is met 1500 inwoners een grappig dorpje, een zooitje weliswaar, maar de mensen zijn erg hartelijk. Als je goed zoekt is er alles te koop, ook diesel en zalm. Van Wolfgang van het Patagonia Net hoorden we dat er een mevrouw Gladys moet wonen die heel lekker kan koken voor die enkele toerist en dat gebeurt dan bij haar in de woonkamer. De eerste de beste bewoner vragen we of hij mevrouw Gladys kent en hier kent iedereen iedereen en zo vinden we haar snel en maken een afspraak.
Morgen eten we bij haar zalm en verse groenten, gewoon in haar huiskamer en de prijs is inclusief wijn, toetje en koffie/thee. Dit aanbod laten we niet lopen en zo eten we bij Gladys in de huiskamer van haar beste servies. In de toekomst gaat ze een klein restaurant openen, een straatje verderop, maar wij vinden de huiskamer wel wat hebben.
Puerto Aquirre is een klein dorpje, maar we tellen al gauw 20 kleine supermarktjes. Elk straatje heeft wel een winkeltje en allemaal even rommelig, maar wel gezellig.

De boten hadden we geparkeerd in Caleta la Poza, een goed beschutte baai net ten noorden van het dorp. Lekker rustig en met een fraai uitzicht op de omgeving. Het is voor het eerst dat we een begraafplaats bekijken. Het geeft meestal een indruk van de mensen en hoe ze leven. Rommelig dus, eigenlijk meer een zooitje. Wel kleurrijk door de plastic bloemen. Uiteindelijk leven de Chilenen zo, alles om hun heen is een zooitje en het is al snel goed. Later wanneer we weer terug op de boot zijn krijgen we een waar schouwspel van de andere bevolking. Dolfijnen… veel dolfijnen en ze springen uit het water en maken rare kapriolen en dat op een tiental meters naast ons. Wat een schouwspel en wat een gesplash en het gaat snel. Om daar foto’s van te maken moet je heel snel zijn; de dames zijn zo weg en dan keert de rust weer terug.

De volgende morgen vertrekken we zoals gewoonlijk rond zeven uur voor het laatste stuk naar Isla Grande de Chiloë. Het is nog wel een weekje varen, maar de grote hobbels zijn achter ons.