zaterdag 26 oktober 2013

National park Torres del Paine

Samen met de Orca liggen we in de prachtige baai van Eberhart. Er is nog een zeilschip, zij liggen hier al langer en bezitten een kleine stoere camper. Met ons zessen gaan we 3 dagen Park National Torres del Paine (blauw )bezoeken met hun camper. Wij huren een tent en matjes en deze zijn echt backpackers size en na onze eerste nacht hebben we de afdruk van de stenen in ons lijf staan en komen verkrampt uit ons gehuurde verblijf. De camping is netjes en bijna geheel verlaten. Het is nog geen seizoen, maar wat een uitzicht, het doet gewoon zeer aan de ogen. We zijn nog vroeg in het seizoen en het is koud s'nachts, zo koud dat het ijs op de plassen ligt, maar de lucht is helder, onbewolkt, het is zonnig en dat is weer perfect voor de foto's. We zien azuurblauwe gletsjermeren en grote ijsbrokken die in de Lago Grey drijven, een waterval die aan Foz de Iquacu doet denken, alleen dan de mini uitvoering en vele guanaco's, nandu's ( kleine struisvogel), caracara's, condors en op de terugweg zelfs de flamingo's. Ja ja… flamingo's, hier in het verre zuiden en ook nog in de winter. IJs op het water de flamingo's stappen er rustig in rond. Jammer dat ze wat ver weg zijn .Toch komt de lente er aan, want ook de kleine struikjes tooien zich weer met rood/oranje en gele bloemetjes. 's Avonds grillen we vlees op de campingplaats (Acampar Lago Pehoe), maken er een groot vuur bij en genieten van het uitzicht op de Tres Torres.

Terug bij de boten blijkt het extreem laag water te zijn . Het schip van onze gastheer ligt al aan de grond. Wij, die verderop liggen drijven nog en swingen vrolijk achter onze ankers. Het kost wat moeite om de bijboten te water te krijgen en dat komt allemaal door de extreme hoge luchtdruk van 1030 mb. Het water wordt letterlijk weg gedrukt en dat scheelt meer dan een halve meter en dat is voor hier… veel. De volgende dag maken we ons klaar voor vertrek met hoog water. Alles gaat wel goed, op de ondiepste plekken houden we nog veertig centimeter onder de kiel en dat is genoeg.
Terug in Puerto Natales doen we de laatste inkopen, verlengen onze Zarpe bij de Capitania en gaan voor de laatste keer pizza eten met een lekker biertje. De komende weken komen we geen civilisatie tegen en zeker geen pizzatent. Tegenwoordig is toerisme in Natales de belangrijkste bron van inkomsten. Het barst van de restaurants, hotels, reisbureautjes en alles wat maar met verhuur te maken heeft en zodra het seizoen begint is al het originele dan ook verdwenen. Voordat het zover is gaan wij anker op en zetten koers naar het noorden, naar de gletsjers, maar nu aan de westzijde.
De passage door Canal White is om van te smullen. Nogmaals hebben we fantastisch weer en iets later dan geadviseerd crossen we met negen ( waarvan vier van de stroom) knopen tussen de eilanden door. Het moeilijkste is dat de laagstaande zon recht in ons gezicht schijnt. De besneeuwde bergen rondom zijn een lust voor het oog en zo belanden we die avond in Caleta Mousse (genoemd naar de kat a/b van een franse boot). Weer zo'n fantastische plek en nog steeds wat zon.

Bleef het maar zo, maar ondertussen zijn we nu weer aan de westzijde van de Andes beland en daar spelen wind en regen de hoofdrol. Tussen de weersystemen door zetten we onze reis noordwaarts voort.

In de schaduw van de Andes


We varen nog steeds met redelijk weer richting Puerto Natales. De natuur is ook hier indrukwekkend. Alles is even ongerept en ongenaakbaar. Toch is dit al heel lang een soort hoofdroute voor koopvaardijschepen. Sommige schepen zoeken beschutting en hoeven daardoor niet het wilde water van de Pacific te trotseren en verder zijn er kalkzandsteenmijnen in de buurt. Deze leveren elke week duizenden tonnen materiaal en dat moet allemaal afgevoerd worden. Zo komen wij ook een 50.000 tonner tegen bij Passo Shoal. We roepen elkaar op om aan te geven wat onze bedoelingen zijn. Wij leggen de boot voor een moment stil om deze reus ruim baan te geven, want het is niet gemakkelijk om hier door te varen. In het verleden is het ook niet altijd goed gegaan. Het bewijs ligt verderop hoog en droog en is voor allen een waarschuwing om vooral goed op te letten. Enkele dagen later varen we door Angostura Kirke met slack tide, zoals in de Blue Bible staat aangegeven. Doe je dit niet dan kan er een geweldige stroom tot wel 12 knopen staan en daarin varend ben je aan de watergoden overgeleverd en dat lijkt ons niet wijs en nu gaat het probleemloos.

Puerto Natales is weer ff een avontuur. Het land hier is vlak, een pre pampagebied, aan de voet van het Andes gebergte en zodoende is het een tochtoord. 's Nachts en in de vroege morgen is het rustig en daarna gaat het bijna altijd stevig waaien, ook al voorspellen de gribs weinig wind. Aanmeren voor de stad is geen goede optie, alles ligt meestal aan lager wal en de wind waait altijd over de baai en dan dus ook nog de hoge, steile golven. Wij noemen het altijd - IJsselmeerwater -.

We moeten diesel tanken en maken daarvoor een afspraak bij de COPEC, de brandstofleverancier, voor zaterdag om 10.00 uur 's ochtends, want in de ochtend is het meestal nog rustig. De tankwagen komt dan naar de kade van de Terminal Pesquero en voor veel liters is dat veel handiger dan met een steekwagentje en jerrycans tig keer te lopen. Wij waren wel op tijd …….., maar de tankwagen niet, die kwam pas om half twaalf aankakken. Helaas ging voor elf uur de windmachine al aan en hadden we tussen de 20 en 30 knopen wind dwars op. Door de snel opbouwende golven ligt ons huisje zwaar tegen de oude betonnen kade te rossen. Overal steken ijzeren punten uit en de situatie wordt snel slechter. Alle 12 fenders hangen al buitenboord en dat is niet genoeg. Op de vissersboten die hier liggen, vind ik verschillende autobanden en die bieden uitkomst. Ze kunnen niet platgedrukt worden, waardoor we op ca. 10 cm van de muur blijven en de fenders niet knappen, ook een fijne bijkomstigheid. De situatie is klote, want hoe komen we hier ooit weer weg (vandaag). Om 12 uur is het tanken dan eindelijk klaar en willen we het liefst van de kant steken. De boot ligt nog steeds zwaar tegen de kade te rossen en schade oplopen is niet zo ver weg. Trees was ondertussen (11 uur) al met een onbekende man in de auto naar het Copec station gereden, om poolshoogte te nemen. Ja, ze waren net van plan te komen, een Poco Tardar. Ja, Ja, afspraken gaan op Chileense tijd, maar ze waren het niet vergeten, maar niet zo precies, als wij het graag zouden zien.

De motor wordt gestart, we zetten een spring om de boeg weg te kunnen draaien en wachten af. Zoals altijd neemt de wind wel even een moment iets af, soms naar 17 knopen en trekt dan weer aan naar 25 knopen. Het water slaat al regelmatig over de kademuur. Op het moment dat de wind weer afneemt, probeer ik met de 15pk boegschroef de kop van de kant af te duwen , maar we hebben een behoorlijke windvang. De eerste twee pogingen mislukken. SantanA komt niet voldoende los van de kade en met vol gas achteruit breek ik de poging af en plakken we weer tegen de muur aan. Pas bij de derde poging lukt het. De boegschroef blijft op volle kracht draaien, snel de spring los en op centimeters afstand glijdt de achterkant van SantanA langs de betonnen pier en zodra de pier op een halve meter is, geef ik plankgas (200 PK) en stuur hard bakboord, want aan het einde van de pier begint de zandbank en daar kunnen we niet overheen. Het was wel even spannend maar we kunnen nu weer doorgaan met ademhalen.

We laten de Terminal Pesquero verder maar voor wat die is, een verzande pier met vele vissersbootjes in ruste. Dit is letterlijk, want het overgrote gedeelte ligt diep in het zand begraven en zal er ook nooit meer weg komen. De pier heeft geen gaten, dus al het zand bezinkt aan de kant waar de bootjes bescherming zoeken tegen de stevige n/nw winden. Er is nog een klein kruipdoor- sluipdoor gaatje, waar boten kunnen aanmeren aan de steiger en tot onze verbazing niet voor het lossen van vis, maar voor kelp. De kelp kunnen ze hier gratis oogsten (naar het schijnt voor een Franse firma), dit in tegenstelling tot andere plekken op de wereld, waar het verbouwd wordt. Zakken vol met kelp worden overgeladen in een vrachtauto en onvoorstelbaar hoeveel zakken kelp eruit zo'n klein bootje komt. We leggen ons anker weer neer bij Puerto Laforest, aan de overkant van de baai, t.o. de Capitania en vervoeren onszelf met bijboot en 15pk motor naar hun steiger, meteen de enige optie om aan land te komen. Het is een kilometer varen en met veel wind meteen een hachelijke overtocht. Het geluk is met ons, want we komen elke keer droog over.

Na twee dagen Natales, pizza eten (Mesita Grande) en Natales bier drinken en natuurlijk weer het verse voer aanvullen, gaan we anker op naar Puerto Consuelo (Estrero Eberhardt). Hier moeten we even weer wennen aan water met IJsselmeerdiepte en leggen ons anker in 2.8mtr diep water. Dit is de enige plaats waar je met een boot kunt komen die, figuurlijk dan, in de schaduw ( oostzijde ) van de Andes ligt. Het meeste slechte weer blijft aan de westkant van de hoge Andes en zodoende is het er een stuk droger en begint hier de Pampa.
Deze baai doet vriendelijk aan en dat is voor een groot deel te danken aan het mooie weer dat we 2 weken lang hebben, bijna geen regen, onbewolkt tot half bewolkt. We kunnen regelmatig buiten in het zonnetje zitten, de wind houdt zich rustig, dus al met al een hele bijzondere situatie voor hier. In de verte zien we de besneeuwde bergtoppen schitteren van Torres del Paine.

Je hoort ons niet klagen, Zon en Droog, want ik denk dat we hier lang op moeten teren als we noordwaarts gaan….