We zijn er en even later worden we begroet door een visser en zijn twee zoons. Hij wil graag handelen en voor een paar pakken wijn, wat hier een vermogen kost en een zak toffees voor de jongens, krijgen wij een stenen Tiki, ons eerste aandenken. Het tweede aandenken volgt snel, want tijdens ons praatje met de man komen er twee grote witte schaduwen aan de oppervlakte. Even staan we versteld….wat is dat? Al lang naar uitgekeken……2 reuze Manta’s, niet te geloven.
Trees belooft de man later bij hem langs te komen en ik sta al klaar om met camera en snorkel in het water te springen. Ze zitten naast de boot en bewegen zo sierlijk, net mega grote vogels. Het zijn planktoneters en ongevaarlijk, tenminste ze eten geen mensen. Het is eigenlijk ongelofelijk, ze blijven bij ons. Sierlijk draaiend bewegen ze naar beneden, ver weg in het onzichtbare blauw, om vervolgens met wijd geopende bek recht omhoog te komen. Wij snorkelen er recht boven en op een metertje afstand glijden ze voor ons langs, draaien een koprol en vliegen naar de diepte en het ritueel herhaalt zich. Onder water lijken die reuzen nog groter dan boven water en het is indrukwekkend. Nog nooit zwommen we met zulke grote dieren. Na een half uurtje cirkelen de beesten verder van ons af en bemerk ik dat de GoPro niet meer werkt. Nee hè.. Later blijkt dat er nog één filmpje over is van de drie en dat de camera overleden is. Erg Jammer en dat door een haarscheurtje bij het scharnieroogje van het waterdichte huis.
In tegenstelling tot de Tuamotu’s, waar het water heel helder was, is hier niet veel zicht. Er zit veel plankton en ander eten in het water, vandaar die beesten. In elk geval kan onze eerste indruk van de Markiezen niet meer stuk, wat een spektakel zeg, wat een aankomst in een nieuw gebied.
Fatu Hiva is een groen eiland met hoge steile bergen en vele rotsformaties. Net buiten het dorp is een rotsformatie waarop een andere rots staat. Hij lijkt los te staan van de rest en als je er vanuit een bepaalde hoek naar kijkt, lijkt deze rots net op een Moai. Zo’n beeld dat op Paaseiland staat. Op ons volgende eiland Tahuata staat ook zo’n rots, nu boven op de berg rand. Kijkend vanuit de boot lijkt deze ook net op een Moai. Het zou mij ook niet verbazen dat het idee van Tiki en Moai beelden hier geboren is. De inspiratiebron is gevonden in hun eigen omgeving. De hoge priesters zagen dat natuurlijk ook en de Polynesiërs hebben het idee verder over de eilanden verspreid, zij waren fantastische zeevaarders en konden de gigantische afstanden toen al afleggen. Trees gelooft me niet, nou ik weet het wel, alles heeft zo zijn oorsprong.
In tegenstelling tot de rest van de bewoners is onze visser en zijn gezin niet erg rijk. Het huis stelt niet veel voor, zoals vele andere geen ramen en wat gammel meubilair, daar hechten ze niet veel waarde aan, maar wel aan de mega grote LCD tv. Die staat de gehele dag aan. We hebben nog wat kleren over en zo ook andere spullen en die krijgen ze dan ook. Ze zijn er echt heel wijs mee en wij krijgen fruit, broodvruchten (Uru) en een methode om er patat en puree van te maken. Het lijkt ook veel op de aardappel. In tegenstelling tot de pieper groeit de broodvrucht aan de boom. Toch laten de Polynesiërs deze smakelijke, voedzame vruchten tegenwoordig links liggen, te veel werk. Ze kopen liever zakken patat van 10 kg uit New Zeeland. Het is ons ook hier weer opgevallen dat de Polynesiër geen harde werker is. Ze hebben een rustig leven en werken liever voor de overheid. Frankrijk betaalt alle overheidspersoneel als het ware een dubbel salaris uit. In het algemeen ziet Polynesië er voor ons welvarend uit, nu snappen we ook waarom. We weten nu ook waarom er zoveel nieuwe pick-up’s zijn; als landbouwvoertuig voor de copra oogst zit er subsidie op de aankoop. Het blijft een hele klus, al die kokosnoten oogsten, openen, de kokos eruit halen en laten drogen. Hierna wordt het in jute zakken gedaan en met de vrachtschepen naar de Huilerie in Papeete vervoerd. Geld komt via de post retour.
Ons volgende eiland is Tahuata. We ankeren in verschillende baaien, met voor ons lastig uit te spreken namen, Hanamoenoa, Vaitahu, sommige met prachtige stranden. De nono’s waarvoor gewaarschuwd wordt, houden zich redelijk gedeisd. We ontmoeten een man die daar in afzondering leeft en hij laat ons zijn vallen zien voor kippen en wilde varkens en geeft ons wat van zijn vruchten. Mannen gaan soms in afzondering leven, voor langere of kortere tijd, om terug tot zichzelf te komen. Op het volgende strand maken we een lokaal strandfeest mee. Het plaatselijke passagiers- en bevoorradingsschip, de Aranui 3, komt met 150 gasten. Het is een gezellige boel, er wordt traditioneel gezongen en gedanst en we worden door vele vrouwen met breed zwaaiende armen welkom geheten. De lunch wordt zoals vroeger in een gat in de grond bereid, waar ze de gerechten lekker gaar kunnen stoven. Het is simpel en smakelijk en de bediening is sfeervol. Al met al een geslaagde dag, niet helemaal echt, maar heel leuk om meegemaakt te hebben als toerist.
In de volgende baai, Hanatefau, zitten volgens anderen de dolfijnen. Het zijn langsnuit dolfijnen en ze houden van spelen. Onophoudelijk wordt er gedarteld en gesprongen. Pirouetten, klappende staarten en rechtopstaand in het water, ze krijgen er geen genoeg van. Het zijn er veel , toch is het fotograferen van het spektakel moeilijk. De leuke capriolen kondigen zich niet aan, dus is de fotograaf vaak te laat. Zo zien we in de verte een enorme Manta compleet uit het water springen, later nog een keer een kleinere in de baai van Atuona, op Hiva Oa. Zoiets zien is al heel bijzonder, maar een plaatje schieten….. uitgesloten.
Samen met onze Zwitserse vrienden van de Allure varen we naar de noordkant van Hiva Oa. Deze drie baaien zijn niet echt beschermd en vaak staat er een behoorlijke swell. Het weer houdt zich rustig en we gaan ervoor. In de eerste baai, Baie Manamenu, gaat het al direct mis. In tegenstelling tot de zuidkant is de noordzijde droog en staan er alleen palmbomen en verder ziet het landschap er desolaat uit. Met ons vieren gaan we in een bootje het strand op. Er staat een beetje branding en dat moet willen. Terug is anders, ondertussen zijn de brandingsgolven een stuk hoger geworden. Met ons vieren zijn we geen team. De timing is niet goed, we komen dwars voor de golf te liggen en slaan met ons allen om. Gelukkig geen lichamelijk letsel, wel een gebroken paddel en een verloren bril. De motor overleeft het zoute water en zo komen we er met veel zwart zand in de boot, nog goed van af. Twee baaien verderop, hebben we nog een andere enerverende ervaring.
De volgende baai, Hanaiapa, is wat rustiger. Hier kunnen we aan land via een betonnen wand, wat eenvoudiger. De derde baai, Puamau is de ergste, de onrustigste. Hier loopt de swell zo naar binnen en er komen daardoor niet veel zeilboten. Het weer speelt nog mee en dus gaan we het proberen. Het is er niet comfortabel, maar nog best te doen. We hebben wel meer geslingerd. Hier bezoeken we de best bewaard gebleven Tiki tempel. Er staan nog beelden en de offerplaatsen zijn in ere hersteld. Op de andere eilanden heeft men daar geen interesse voor. Hier komen veel toeristen en dat brengt geld in het laadje. Met grote passagiersboten worden ze aangevoerd. Wij waren er vroeg in de ochtend en hadden daardoor alles voor ons alleen en genoten van de sfeer en rust die er toen heerste.
De volgende ochtend blijkt de ankerketting van de Allure vast te zitten aan de bodem en het kost wat duiken om die weer vrij te krijgen. Bij ons gebeurt dat niet, wel is het vreemd dat de ankerboei weg is. Meestal hebben we een touw met een drijver aan het anker zitten om in geval van nood het anker op een andere manier los te krijgen. Zo gebeurt het ook wel dat het touw onder de ketting komt en zo de boei naar beneden trekt. Het hele zooitje komt moeizaam naar boven. Het gaat zwaarder dan normaal. Trekken we soms een koraal kop naar boven? Dan komt het gele boeitje in zicht en zo ook een groot wit vlak. WE HEBBEN EEN REUZE MANTA GEVANGEN. Nee he!
Ze is met haar bek in de lijn gezwommen en heeft zich er vervolgens in vast gedraaid. We zijn helemaal van slag. Vol walging kijken we naar beneden. Nog nooit hebben we een vis gevangen en nu halen we zoiets moois boven.
Veel tijd om te treuren is er niet. Ze moet los. Eerst lijkt het of het dier helemaal in het touw gewikkeld is , maar dat valt mee. Met de bootshaak en wat rommelen komt het dier los en zweeft ze naar de diepte; door het troebele water is ze snel uit zicht. We hopen maar dat ze zich kan herstellen. Het dier had zo te zien geen grote wonden, alleen wat striemen van het touw. We weten niet hoe lang ze vast zat, maar ze zal wel dodelijk vermoeid geweest zijn. Wat een drama.
We zeilen rond de kaap en samen met wel vijftig Witlip dolfijnen varen we, eigenlijk meer dobberen, naar Atuona, de hoofdplaats van het eiland. Bij het binnen varen van de kleine baai worden we vergezeld door drie kleine manta’s en een enorme Hamerhaai. Deze zijn voor mensen niet ongevaarlijk en Trees heeft plotsklaps niet zo veel zin meer om in het water te springen, daar het zicht hier nog minder dan een halve meter is. Je ziet niets aankomen.
Interessant die Markiezen.
Beste Trees en jan,
BeantwoordenVerwijderenHet is alweer drie jaar geleden dat we jullie mooie boot in de rubriek Zilte Wereld hadden. Nu kom ik de prachtige ankerfoto bij Fatu Hiva tegen. Die zou zeer geschikt zijn voor een vervolg.
Graag overleggen we daar verder over, zou fijn zijn als jullie mailtje kunnen sturen naar sjors@ziltmagazine.nl